Immagine dell'autore.
60+ opere 1,143 membri 15 recensioni 3 preferito

Recensioni

Mostra 15 di 15
Anathema’s 3 van Rudy Kousbroek is een vrij logisch vervolg op Anathema’s 2 en 1 en ik schijn de delen met tussenpozen van drie jaar ter hand te nemen. Geen idee waarom. Tot nu toe heb ik mij aardig vermaakt met deze delen en dat is ook wel met dit deel het geval, maar we hebben het wel over Anathema’s 3. Aandachtige lezers weten nog dat ik in mijn bespreking van Het vliegenboek van Jeroen Brouwers al aangaf dat ik hier blijkbaar met de stofkam doorheen moest. Ik kom er op terug.

Kousbroek heeft in dit deel zijn verhalen ondergebracht in een aantal delen met de titels De wereld, Revisme, Stijl, Taal, Muziek, Essenties en Verzamelingen. Vooral die eerste is lekker algemeen en bevat verhalen over diverse onderwerpen. Het is altijd leuk als hij er op de eerste pagina met gestrekt been ingaat;

Sport – het is niet een barmhartige waarheid, en er wordt vaak omheen gepraat, maar er is nu eenmaal niets aan te doen – sport is voor imbecielen.

Het kan zwoegend Nederland maar gezegd worden. De soep wordt niet zo heet gegeten als opgediend, het is meer een beschouwing om te delen in de macht van de overwinnaar. Direct daarna gaat Kousbroek over op de kwestie van een vrije artsenkeuze. Als u een arts uit moet kiezen, zoals wanneer u in een nieuwe gemeente komt te wonen na een verhuizing, dient u daar zorgvuldig mee om te gaan. Artsen met namen als Graf, Dooyeweert, Kerkhof, Slagter, de Vilder etc. horen al af te vallen en een informeel gesprek met mogelijke kandidaten is aan te raden;

Hoe lang bent u al in het vak? Welke krant leest u? Ongeneeslijke krankzinnigheid in de familie?…bent u gepromoveerd, en zo ja waarop? Vertelt u eens in uw eigen woorden waarom u denkt dat u geschikt bent voor deze positie?

Dit boek is voor het eerst uitgegeven in 1971 en toen lag Nederland volgens Kousbroek helemaal vol met tapijt. Dat zou ook typisch iets van ons land zijn, want waar de Nederlandse huiskamers voor 85% met tapijt zouden zijn volgelegd was dat in West-Duitsland slechts 25%. Het zijn cijfers waar we nu weinig meer mee kunnen, in die zin is dit boekje hopeloos gedateerd. Volgens Kousbroek hebben wij een neiging tot het bedekken van oppervlaktes die er naar onze begrippen ‘kaal’ uitzien. Hij weet zelfs hoe de schrijver Elias Canetti hier over denkt:

Elias Canetti zou het zonder aarzelen verklaren uit de vlakheid van het Nederlandse landschap, het ontbreken van bergen en rotsvlaktes daarin: als gevolg daarvan, zou hij zeggen, is de aanblik van oneffenheden voor Nederlanders verontrustend, en zij proberen ze aan het oog te onttrekken, om het ‘netjes’ te maken.

Geen idee hoe Kousbroek aan deze wijsheid komt maar het zij hem vergeven. Er volgen nog een paar mooie verhalen in de andere delen over Gerard Reve als soldaat en een draconische Franse vertaling van zijn beroemde boek De Avonden en over de moderne auto (let wel, 1971 hè) en zijn instrumentarium;

Een autodashboard doet steeds meer denken aan de instrumenten die voor bepaalde proeven met bavianen en chimpansees worden gebruikt. Het ogenblik is niet ver meer dat de juiste beslissing van de automobilist uitgelokt zal worden met behulp van een kleine beloning: als hij op de goede knop drukt krijgt hij een banaan.

Er volgt nog een hilarisch verhaal waar hij met een middelgrote vrachtwagen klem komt te zitten in een ondergrondse parkeergarage, maar dan gaan we over tot wat serieuzere kost, namelijk zijn herinneringen en artikelen met betrekking tot Nederlands-Indië, de Jappenkampen en zijn herinneringen daaraan.

Kousbroek poneert allerlei stellngen die hem door de bevolking en door Jeroen Brouwers niet in dank worden afgenomen. Waar ik in dit artikel vergevingsgezind was, is Brouwers dat geenszins. Hij schrijft in zijn Vliegenboek;

Heeft Kousbroek zelf die geschiedenis bestudeerd? Best wel…zij het best wel op zijn manier: zéér syndromatisch, zoals uit het vervolg zal blijken. Natuurlijk was het in die Jappenkampen verschrikkelijk, dat weet Kousbroek ook wel, maat zó verschrikkelijk nu ook weer niet. Hijzelf, bijvoorbeeld, vond het op kostschool een stuk onaangenamer dan in het Jappenkamp.

U begrijpt dat dit nog even doorgaat. Toch is het een interessant deel. Het gaat ook over de schuldvraag van keizer Hirohito, die, zoals we nu weten, wel op de hoogte was van de wreedheden maar weinig in de melk te brokkelen had.

Nog wat luchtiger verhalen dan. U wilt lezen over de theogonie van het toeval. Goddelijke krachten die twee los van elkaar staande gebeurtenissen bij elkaar brengen, maar waarvan je instinctief voelt dat ze onmogelijk toevallig kunnen zijn. Zo is er het onuitsprekelijke mysterie van de hymne Onward Christian Soldiers, gecomponeerd door predikant Sabine Baring-Gould. Los daarvan was er Lloyd George, Engels premier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen de hymne werd gecomponeerd kan Baring-Gould niet gehoord hebben van Lloyd George, die toen een kleuter was. Maar…het is een feit dat de hymne Onward Christian Soldiers volledig gezongen kan worden met de steeds opnieuw herhaalde woorden:

‘Lloyd George knew my father,
Father knew Lloyd George,’

Een versie die in Engeland (althans in 1971) wel tegen het sluitingsuur van de pubs gehoord wordt. Volgens Kousbroek kan zoiets geen toeval zijn, het had nooit gewerkt als Lloyd George Lloyd Triestino had geheten. Uiteraard kunt u het controleren, hier de hymne en hier de melodie van Lloyd George. Ik snap dat u hier even van moet bijkomen maar ik hoop dat dit alles een beeld geeft van dit toch vermakelijke boek van 170 pagina’s.
 
Segnalato
Koen1 | Dec 12, 2023 |
Annotatie:
Uitg. in samenwerking met het Kats-Nederlands Genootschap
Rugtitel: Wat en hoe in het Kats
Annotatie editie:
1e dr. verscheen in beperkte opl. als relatiegeschenk: 1980
 
Segnalato
nagel175 | Nov 11, 2023 |
Brieven van Kousbroek aan Reve (en Joop Schafthuizen), van eind jaren 70 tot half jaren 80. Onderwerpen zijn religie, seksualiteit en Kousbroeks bij zichzelf erkende lafheid en onvermogen om tot iets te komen. Veel wereldschokkends staat er niet in - een beetje achterklap over WFH -, toch komt ook uit deze brieven weer een beeld naar voor van een theoretisch en theologisch erg wankele Reve. Kousbroek voedt hem weetjes, haast zoals je dat bij een kind zou doen. Toch is de vriendschap niet eenzijdig: tegenover de bewondering van K voor R, staat niet alleen het grote aantal brieven dat R aan K schreef (nog niet gepubliceerd), maar bvb. ook financiële steun bij de aankoop van een appartement in Parijs.
 
Segnalato
razorsoccam | Apr 27, 2018 |
wel kort, maar aardig geschreven
 
Segnalato
H.Russer | 1 altra recensione | Sep 24, 2017 |
Heerlijke essays over de 'aaibaarheid' van katten, poezen, katers en kittens. Satire in een stijlvol kleedje, een lange neus makend naar alle felinofoben. Verplichte kost dus voor alle kattenliefhebbers.
De kaft is evenzeer aaibaar (een soort velours).
 
Segnalato
MaerCat | 2 altre recensioni | Aug 4, 2016 |
I'm not going to rate this book because I didn't finish it. I started in the summer of 2004, on holiday, but I got so annoyed by the form (audiobook), that I just quit.
 
Segnalato
BoekenTrol71 | Jun 2, 2013 |
Een verering van de poes in een aantal verhalen over wat hij wel kan en wat andere dieren (inclusief de mens) niet kunnen. De verhalen zijn meesterlijk geschreven met een heel mooi en duidelijk woordgebruik. Met name de indeling van de dieren langs een heel andere as dan de biologische, n.l. de aiibaarheid is origineel en leuk. Ook de vergelijkende kattentest doet je grinniken, zeker als je de tabellen goed analyseert.
 
Segnalato
Pieter_Goldhoorn | 2 altre recensioni | Aug 21, 2011 |
Dit is letterlijk een aaibaar boekje, met een poezeligzachte fluwelen kaft die helaas niet gaat spinnen als je hem aait.
De meeste van de stukjes in deze bundel (maar niet allemaal - honden, kraaien en kikkervisjes komen bijvoorbeeld ook aan bod) gaan over dat meest fantastische schepsel dat de natuur heeft voortgebracht: de Huiskat. Kousbroek was (net als W.F. Hermans, dus ik bevind mij in uitgelezen gezelschap) een groot liefhebber en observator van katten. Veel van de stukjes zijn luchtig-beschouwend van aard, net zoals de essays in Medereizigers (een term die Kousbroek ook in de jaren zestig al gebruikte, zo blijkt uit deze bundel), maar er zijn twee die er uitspringen omdat ze zó dolkomisch melig zijn, dat ik tijdens het lezen ervan in de trein de hele tijd hebben zitten te hinniken. Dat zijn de consumententest van huiskatten (kant-en-klare fabrieksmodellen) en de handleiding om thuis zelf een poes in elkaar te zetten, compleet met benodigdhedenlijst (o.a. 2 invouwbare voorpoten, 2 achterpoten met fietsmechanisme, 1 strookje schuurpapier, 6 elastiekjes, 1 spinmachine merk Kawasaki) en aansluitschema.
Lees verder op http://annavangelderen.blogspot.com/2010/04/een-poezelig-boekje.html½
 
Segnalato
AnnavanGelderen | 2 altre recensioni | Apr 17, 2010 |
"'Godsdienstleraar gearresteerd.' Geen mens die dat in de krant leest denkt aan geloofsvervolging, en zo hoort het ook. Waar het wel om gaat weet iedereen."
Dit schreef Kousbroek meer dan tien jaar geleden.
Zeer aanbevolen dit boek, vooral aan Ietsisten.
 
Segnalato
PietWester | Mar 28, 2010 |
Een innige liefde voor dieren is niet uit te leggen; je bent er mee behept of niet en iedereen die het niet heeft, zal de dierenliefhebbers meewarig voor sentimentele softies verslijten. Ik zal meteen maar onthullen waar ik zelf sta: als onvervalste mede-dierenliefhebber vond ik deze verzameling recente essays geestig en hartverwarmend en beslist niet hinderlijk sentimenteel (sentimenteel is het als mensen honden gekke truitjes aantrekken en domme hoedjes op zetten). Aantrekkelijk is dat de toon vaak informeel is zonder popie te worden en de onderwerpen en de invalshoeken gevarieerd en divers zijn. Er is bijvoorbeeld een heel onderdeel gewijd aan de kat, maar er zijn ook essays die gaan over de dieren uit Kousbroeks Indische jeugd, over de nederige kip, over de verachte ezel, de zelden echt opgemerkte koe, en zelfs over de hond als deken.

Er loopt ook een zekere rode draad door het boek: de manier waarop in de loop der tijd door de mens tegen dieren is aangekeken. Nog maar een paar eeuwen geleden werden ze, dankzij de door Kousbroek zo vermaledijde Christelijke kerk, in de literatuur eigenlijk alleen maar gezien als zinnebeelden: het lam verbeeldde de onschuld, de uil de domheid, de haas de wellust en nog wat van die dingen. Verder waren dieren er natuurlijk vooral om gebruikt te worden voor zwaar en ongenaam werk. Dat het wezens waren met gevoelens, eigen wensen en persoonlijkheden kwam bij de meeste mensen niet op en belangstellende nieuwsgierigheid naar het gedrag van dieren was uiterst zeldzaam. Zelfs één van de eerste naturalisten, de achttiende-eeuwse Gilbert White, dacht nog dat zwaluwen en andere trekvogels in de herfst ergens plaatselijk in een holletje kropen, daar in winterslaap gingen, om er dan in het voorjaar weer uit te kruipen. De vogeltrek was nog nooit iemand opgevallen. Pas met Darwin, en met het besef dat de mens in feite ook een dier is, kwam er interesse voor het gedrag van dieren en ging men ze met oprechte belangstelling observeren.

"Het indrukwekkende is de rol van de Evolutietheorie in de veranderende visie op dieren en op de natuur in het algemeen. In al die geschriften, voorwerpen, tekeningen en schilderijen zie je het ontstaan: liefde voor de dieren gebaseerd op kennis. Zelfs een begrip als dierenbescherming is te danken aan de wetenschappelijke belangstelling voor het dier en niet aan de Christelijke moraal, die zich in tweeduizend jaar nimmer om het lot van de dieren heeft bekommerd." (p. 47)

Kousbroek draagt daarmee net als ik de wetenschap een warm hart toe. Ik zou hem alleen graag vriendelijk willen verzoeken om voortaan niet van Evolutietheorie maar van Evolutieleer te spreken, om personen die beweren dat evolutie 'slechts een theorie' is meteen de wind uit de zeilen te nemen.

Maar lang niet alles in deze bundel is polemisch. Er is ook veel humor. Zo moet ik om deze opmerking over kalongs, Indische vleermuizen ter grootte van een hond, steeds weer heel hard lachen:

"...het is waar dat kalongs net als gewone vleermuizen zich op de grond met grote moeite verplaatsen, ongeveer zoals een hond met een dichtgeknoopte regenjas aan." (p. 40)

En het verhaal over de jonge Indische beer, die in huize Kousbroek ooit als huisdier werd gehouden, is niet alleen heel grappig maar ook bijzonder aandoenlijk: een beest dat gezellig door het huis rondscharrelde, alle kasten overhoop haalde en elke dag een lepel stroop kreeg. Totdat het schattige beertje opgroeide en niet te hanteren puberaal gedrag ging vertonen. Weg beer.

Iedereen die met een zelfde soorten irrationele affectie en rationele belangstelling voor dieren is behept als Rudy Kousbroek zal dit een heel aanstekelijke bundel vinden. De schrijver geeft eerlijk toe dat hij onaangename onderwerpen zoals de bio-industrie zoveel mogelijk heeft gemeden, maar wat geeft dat? Daar is elders gelukkig ook wel over te lezen. En wat is er mis met een intelligent feel-good-boek? Waren er daar maar meer van.
http://annavangelderen.blogspot.com/½
 
Segnalato
AnnavanGelderen | Apr 5, 2009 |
Mostra 15 di 15