Deel 1 speelt zich af in Judea, rond het jaar O. De cynische Asveer erft van zijn vader het enorme landgoed dat zijn fami¬lie de voorbije 400 jaar op wrede weze bijeenheeft gesprok¬keld; maar het beheer zegt hem niets, hij streeft op koude wijze het recht na.
In die tijd is er een volkstelling en een timmerman en zijn zwangere vrouw bieden zich aan op het landgoed, maar ze worden door Asveer weggestuurd. Enkele dagen later wordt hij door zijn herders bij een stal gebracht waar de Messias zou geboren zijn, maar hij ziet niets bijzonders aan het kind en maakt zich boos om het bijgeloof; hij weigert ook hulp aan 3 konin¬gen die het kind komen bezoeken. Kort daarna verkoopt hij zijn bezittingen en trekt zich geïsoleerd terug in Jeruzalem.

Deel 2 concentreert zich rond Nicodemus, de zoon van een farizeeër en briljante jongen die voorbestemd lijkt om de nieuwe hogepriester te worden. Maar hij vervalt in twijfel en valt daardoor volledig in discrediet bij zijn gemeenschap. Cruciaal gesprek met hogepriester, p 845, weerspiegelt perfect Walschaps ideeën: "Meent gij oprecht dat de mens niet behoor¬lijk kan leven zonder hemel en hel? Hebt gij nog niet onder¬vonden dat de ongelovig leeft zoals gij, maar zonder schijn¬heiligheid?".

Ook hij leeft een teruggetrokken bestaan, rechttegenover Asveer, maar hij blijft wel zoekend en open voor alles wat zich rondom hem afspeelt. Vooral de geruchten over de Messias intrigeren hem en hij probeert er alles over te weten te komen, maar is telkens onvoldaan. Uiteindelijk ontmoet hij Jezus en hij heeft een uitgebreid gesprek met hem; hij smeekt hem om hem aan te tonen dat hij de zoon van God is (dorst naar geloof). De uit¬komst van het gesprek is niet bekend, maar Nicodemus is er wel bij wanneer Jezus van het kruis wordt gehaald. Hij blijft wel een eeuwige twijfelaar.

Bespreking: geloofsthematiek en hypocrisie van de clerus staan centraal; onnatuurlijke structuur van het verhaal met bijwij¬len holle, hoogoplopende frasen. ( )