Pagina principaleGruppiConversazioniAltroStatistiche
Cerca nel Sito
Questo sito utilizza i cookies per fornire i nostri servizi, per migliorare le prestazioni, per analisi, e (per gli utenti che accedono senza fare login) per la pubblicità. Usando LibraryThing confermi di aver letto e capito le nostre condizioni di servizio e la politica sulla privacy. Il tuo uso del sito e dei servizi è soggetto a tali politiche e condizioni.

Risultati da Google Ricerca Libri

Fai clic su di un'immagine per andare a Google Ricerca Libri.

Sto caricando le informazioni...

De afwezige meerderheid

di Lode Claes

UtentiRecensioniPopolaritàMedia votiConversazioni
612,653,286 (3.5)Nessuno
Nessuno
Sto caricando le informazioni...

Iscriviti per consentire a LibraryThing di scoprire se ti piacerà questo libro.

Attualmente non vi sono conversazioni su questo libro.

Koen vander Meulen versie: 28 juni 2015
De afwezige meerderheid/ Lode Claes/ © 1985/ Davidsfonds Leuven/ ISBN 90 6152 380 X
Lode Claes (Borgerhout ° 1913 – Cadzand + 1997) studeerde rechten en politieke en sociale wetenschappen aan de KU Leuven. Hij werd advocaat en ging in de politiek. Was tijdens WO II schepen in Groot-Brussel, en kreeg daarvoor 5 jaar cel na de oorlog. Werd vervolgens journalist en verkozen tot senator voor de Volksunie in Brussel van 1968 tot 1978. Ging weg bij de Volksunie uit onvrede met het Egmontpact ( o.a. de taalfaciliteiten voor franstaligen in de Vlaamse randgemeenten van Brussel) en na meningsverschillen met Hugo Schiltz. Hij stichtte de Vlaamse VolksPartij. Die vormde met de Vlaams Nationale Partij van Karel Dillen een kieskartel voor de verkiezingen van 1978 onder de naam Vlaams Blok, maar Claes werd niet verkozen. Een aantal leden van de VVP stapten daarna over naar de VNP die omgedoopt werd tot Vlaams Bolk. Claes ging terug naar de journalistiek en werd directeur van Trends. (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lode_Claes )
Claes kent zijn onderwerp. Ondanks wat men zou verwachten van een journalist, leest zijn boek niet gemakkelijk. Hij gebruikt dikwijls “moeilijke” woorden en zinsconstructies met verschillende bijzinnen, wat me doet vermoeden dat hij Grieks-Latijnse humaniora gevolgd heeft. Zijn gedachtensprongen dwingen de lezer om de gaten te vullen en te hopen dat hij er niet te ver naast zit.
In zijn analyse grijpt Claes terug naar een aantal theoretische modellen uit de politieke wetenschap over natievorming, om het gevecht om de macht te beschrijven tussen een stevig in het zadel zittende minderheid en een verknechte meerderheid.
De “kwestie”
Hij somt in “Van kwestie tot conflict” een opeenvolgende reeks verschillende “kwesties” op. In feite kadert elke “kwestie” de onderliggende realiteit zo, dat een bepaalde oplossing zich opdringt. Uiteraard de oplossing die de voorstanders ervan proberen door te drukken. Dat lijkt me een klassiek recept in de politiek.
1. Het “ontkennen van het probleem” kwam de gevestigde belangen goed uit, om zo hun tegenstanders in het defensief dringen. Ze moesten eerst aantonen dat er een probleem was.
2. De “taal en gans het volk” ging ervan uit dat in België, op één grote uitzondering na, overal maar één taal gesproken wordt. Het lag voor de hand om een territoriale taalregeling uit te werken, waarbij wie het in de staat voor het zeggen heeft de wetteksten schreef en toepaste. De sociaal en politiek dominerende groep koos het Frans als “véhicule de légitimation d’une aspiration politique” om hun historisch overwicht te bestendigen.
3. “Niets anders dan een sociale kwestie” Als de klassenstrijd maar eerst tot een goed einde gebracht werd, dan zouden ook de taalproblemen van de baan zijn, volgens de toen nog nationaal georganiseerde grote vakbonden. Dat gebeurde niet, de etnische tegenstellingen drongen de vakbonden binnen en dwongen ze om zich op te splitsen in een onafhankelijke Vlaamse en een Franstalige afdeling.
4. “Niets anders dan etnische minderheden” Merkwaardig genoeg voelde de Vlaamse meerderheid zich geminoriseerd in België, en ze handelde er emotioneel en politiek ook naar. Ze heeft nooit haar positie als meerderheid in België laten gelden, maar stuurde aan op een “federalisering”.
5. Twee delen van één land en een hoofdstad in een “niet-land”. Dit moest een synthese worden van wat de “niet-Vlamingen” al verworven hadden op taalgebied, en een aangepaste federalisering die ervoor moest zorgen dat Vlaanderen niets in de pap te brokken had in Brussel. Het had de tijdsgeest mee: in de EU werd toen al het subsidiariteitsprincipe gehanteerd waarbij de interactie tussen een overheid en haar burgers op het laagste niveau gebeurd waarop dat praktisch kan, mits de nodige informatie en expertise daartoe. Als gevolg van deze benadering werd het “probleem Brussel” op de spits gedreven.
6. Autonomie en federalisme? Op het eerste zicht zouden de vorige twee benaderingen moeten uitgelopen zijn op autonomie en federalisme, en dan zou Brussel verdwenen zijn als hoofdstedelijk gebied. Zou het voor de Vlamingen niet concreter en realistischer geweest zijn “Vlaanderen eerst” te vervangen door “federaal en sociaal”? Autonomie en federalisme is hoe het conflict werd gekaderd, maar niet hoe het zou geregeld worden.
7. Twee nationalismen of meer?
Het grote voordeel van de benadering als een conflict tussen twee nationalismen, is dat eindelijk erkend werd dat het een politieke kwestie (herverdeling van macht) was en dat pas daardoor aspecten bespreekbaar werden, tot en met regelingen zoals andere staatsvormen en soevereine staten. België is een systeem volgens de definitie uit de systeemtheorie, dat aangestuurd wordt door de politieke groep(en) die zich erachter bevinden. Daar zit volgens Claes de oorzaak van het conflict: de politieke groep “niet-Vlamingen” heeft de evolutie van België tot een Vlaams-Belgische natie met alle middelen tegengewerkt. De tegenstelling lag niet tussen volksnationalisme en staatsnationalisme, maar tussen een politieke groep die door toedoen van Frankrijk ontstaan is [na de Franse nederlaag in Waterloo] en op Frankrijk gericht is, en die de Belgische staat en haar instellingen en symbolen manipuleerde tegen de meerderheid van het land in, om zijn eigen bestaan en samenhang te handhaven.
8. In de marge noteert Claes dat er ook een wetenschappelijke benadering bestaat, van buitenlandse oorsprong, die constateert dat de kwestie wel degelijk bestaat, en dat ze breder is dan enkel etnisch, of enkel nationalistisch.
Het “conflict”
Het uitzonderlijke is dat dit lang aanslepende conflict verdacht vreedzaam verloopt. En dat het nog altijd onbeslist, niet definitief opgelost is. De macht is nog altijd in dezelfde handen.
De Vlaamse tegenpartij heeft een identiteit, maar kon het conflict niet in haar voordeel beslechten omdat zij zich onthield, het gevecht ontliep. Daardoor bleef het conflict smeulen, eerder dan dat het vreedzaam verliep. Er was geen geweld, en ook geen dialoog. De vraag dringt zich op waarom de Vlaamse meerderheid zich als een minderheid gedraagt. Claes verwijt de Vlaamse politieke partijen die meegeregeerd hebben dat ze geen aanspraak hebben gemaakt op de politieke macht die de meerderheid in een democratie moet toekomen. Omdat de Vlamingen geen gemeenschappelijke strategie hiertoe hebben ontwikkeld, waren ze kansloos tegen een tegenstander, een coalitie van verschillende identiteiten met één gemeenschappelijk belang, het bestendigen van hun machtspositie, en een beproefde en verfijnde strategie om die te verdedigen.
De strategie bestond en bestaat erin:
1. de Vlamingen als verliezers te blijven behandelen, zodat ze dat zouden blijven geloven. Ze te ontmoedigen, te intimideren, ze op te sluiten in hun eigen problematiek en ertoe te brengen zichzelf terug te trekken, en er zo voor te zorgen dat ze hun plaats in de bestaande overheidsinstellingen en structuren niet zouden opeisen.
2. hun eigen lange ervaring in de omgang met macht te gebruiken voor het bekomen en rechtvaardigen van zoveel mogelijk uitgaven betaald uit de staatkas, wat belangrijk is bij het werven van stemmen.
3. de aandacht van hun eigen machtsmisbruik af te leiden, door de indruk te wekken dat de Vlamingen overheersen, en imperialistisch zijn. Zolang de Vlamingen niet de facto de macht opeisen die in een democratie toekomt aan een meerderheid, en enkel de schijn proberen op te houden, kunnen de “niet-Vlamingen” hen de schuld geven van alles wat in België misloopt. Dat de berichtgeving in de “niet-Vlaamse “ media over Vlaanderen en de Vlamingen anders gekleurd en anders gedoseerd is dan die in de Vlaamse media over de “niet-Vlamingen”, heeft hiermee te maken

Eigen commentaar
Ik kocht dit boek op een verkoop van oude boeken, als vergelijkingspunt met hoe de geesten nu denken, 30 jaar na de publicatie ervan, over de onderdrukking van de Vlaamse meerderheid in België door een selecte Franstalige bourgeoisie.
Claes stelt dat de coalitie van de “niet-Vlamingen” al direct na de val van Napoleon gevormd werd, maar hij preciseert niet wat en hoe dat gebeurd is, behalve dat Frankrijk daarin actief heeft meegedaan. En dat het ging om gegoede burgerij. Hierna geef ik mijn eigen werkhypothese. Na Waterloo werden de zuidelijke Nederlanden door de geallieerden aan Nederland toegewezen, vooral Engeland drong daarop aan. Daardoor kwamen kopers in een heel lastig parket, die hier kerkelijke eigendommen voor een prijsje hadden gekocht van de Franse overheid, die ze had geconfisceerd. Zou Willem I van Nederland die kopen laten vernietigen, omdat het protestantse Nederland niet geneigd was katholieke geestelijken te bezoldigen? In het concordaat uit 1801 van Napoleon met paus Pius VII was overeengekomen, dat kerkelijke eigendommen die verkocht waren niet werden teruggegeven, maar dat de staat, dus de belastingbetaler, als tegenprestatie de lonen van de bedienaars van de katholieke godsdienst zou betalen en de schulden van de kerkfabrieken op haar nemen. Dat is in België tot op vandaag nog altijd het geval. Het belang van Frankrijk was dat het liever een bufferstaatje aan zijn noordergrens had waar het invloed op had, dan de militair sterkere één gemaakte 17 provinciën.
De basisgedachte van Claes is dat in een democratie de meerderheid de macht moet hebben. Maar de democratie is in België jonger dan we denken. De algemene enkelvoudige stemplicht voor mannen ouder dan 21 jaar werd in België pas in 1919 ingevoerd. Voor vrouwen in 1948. Tussen 1830 en 1893 was er een cijnskiesrecht voor mannen ouder dan 25 jaar die voldoende cijns betaalden, en dat bedrag was niet eens hetzelfde over heel België. In 1830 waren er ongeveer 46.000 kiesgerechtigden.
Nu de NVA in de Belgische en de Vlaamse regering zit, door stemmen die vroeger zowel naar het Vlaams Blok gingen als naar lijst De Dekker en de CDNV, is de retoriek over “België barst” niet meer te horen bij NVA. Het onderzoeksrapport van de Belgische universiteiten naar het kiesgedrag in 2015 verklaart dat de Vlaamse kiezer die verandering wilde, lees: de gevestigde partijen beu was, het vlotst op NVA stemde. Ook al lijkt de verandering van het % van de stemmen dat een partij kreeg per saldo eerder beperkt, gaat het over 40 % van de kiezers die op een andere partij hebben gestemd dan in 2010. (bron: http://partirep.eu/sites/default/files/event/attach/Perstekst%20PartiRep%202014%...
De hevigste tegenstanders van de huidige regering zijn de vakbonden aan beide kanten van de taalgrens, en de PS en de CDH die niet meer in de Belgische regering zitten. Is het toeval dat Jo Cornu nu voldoende rugdekking van de regering krijgt om een aantal politieke “vrienden” te ontslaan, die hoge posities bekleedden bij vastgoed dochterondernemingen van de NMBS, voor wangedrag en om ze voor de rechter te dagvaarden? Is de afbouw van het cliëntelisme waarmee de gevestigde politieke partijen hun stemmen kochten, de herverkiezingsstrategie geworden van zowel de NVA als van de liberalen? En waar gaat het op termijn naartoe met de Vlaamse verzuchting naar politieke invloed in België evenredig met hun meerderheid en economische gewicht?
Wie betwijfelt dat Frankrijk zich te goed vindt om les petits Belges te gebruiken voor het bevorderen van hun belangen en het oppoetsen van hun blazoen, moet zich eens afvragen waarom België de 2 € stukken als herdenking van de slag van Waterloo 200 jaar geleden, niet heeft uitgegeven na een verontwaardigd officieel Frans protest. De geslagen munten werden na de herdenking van de slag uitgeven, aangepast naar 2.5 €. Dit is geen Belgenmop.
Over hoe Vlaams media nieuws over België onder de taalgrens en omgekeerd in de media aan bod komen bestaat relevant wetenschappelijk onderzoek: (zie http://uahost.uantwerpen.be/psw/pswpapers/PSWpaper%202000-09%20sinardet.pdf ) Enkele merkwaardige uitspraken hieruit: ./.. Men zou echter zelfs kunnen zeggen dat de evoluties in het omroeplandschap die van de politieke federalisering voorafgingen, dat ze er een soort voorloper van waren. De eerste directeur-generaal van de BRT beschreef de omroep dan ook als “het enige instituut waar Vlamingen erin slagen Vlaming te zijn zonder het minste spoor van onderdanigheid”. (Boon, 1962: ref. 129) ./.. En over de auteur over het onderzoek zelf: ./.. Tegelijkertijd zal, bij het zoeken naar verklaringen voor de onderzoeksresultaten, bekeken worden in welke mate ‘nation-building’ in de media, zoals hierboven beschreven, nog steeds een belangrijke factor is in de bepaling van de (openbare) media-inhoud. ./.. Als voorbeeld hiervan: ./..Maar naast de effectieve onderwerpen, verschilt ook het algemene concept van de twee uitzendingen nogal sterk: terwijl “De taalgrens” drie originele RTBF-items ondertiteld uitzendt, gepresenteerd door een RTBF-journalist, betreft het bij “Vue de Flandre” gehermonteerde VRT-items, voorzien van eigen commentaar door de Franstalige omroep. De VRT toont Franstaligen dus eerder zoals zij zichzelf zien, terwijl de kijk op Vlaanderen bij de RTBF meer vanuit de eigen gemeenschap vertrekt. Volgens Deborsu (2000) kan het belangrijk zijn dingen te vermelden die Vlamingen niet over zichzelf zouden zeggen. Dit is dan misschien niet altijd even objectief, maar dat is de kijk van de RTBF op Wallonië bijvoorbeeld evenmin. ./..
De paragraaf hierboven toont aan dat de VRT de Belgen ten zuiden van de taalgrens hun eigen zeg geeft, en de RTBF haar eigen interpretaties van wat Vlamingen zeggen en doen.
Het onderzoek zocht niet naar boodschappen die typisch zijn voor oorlogspropaganda, zodat het niet goed bruikbaar is om aan te tonen of en in welke mate beide partijen op een conflict aansturen via hun media.
Zie daarvoor naar: Principes élémentaires de propagande de guerre. Utilisables en cas de guerre froide, chaude ou tiède. / Anne Morelli, (professor historische kritiek aan de ULB ) / © 2001/ Editions Labor, Brussel / ISBN 2-8040-1565-3.
De tien basisprincipes van oorlogspropaganda waren van toepassing in het verleden en zullen ook morgen hun bruikbaarheid niet verliezen: ze zullen opnieuw worden toegepast bij elk conflict.

1. Wij willen geen oorlog.
Want oorlog is weinig geliefd en men kan dus maar beter in de huid kruipen van de pacifist die wordt aangevallen terwijl hij er alles aan doet om de vrede te bewaren..
2. Zij zijn begonnen.
De tegenstander moet worden beschreven als de enige schuldige in het conflict. De rest zal als vanzelfsprekend volgen
3. De tegenstander wordt geleid door een echte duivel.
Je kan immers zeer moeilijk haat voelen voor een groep mensen als geheel. Dat de satan van vandaag gisteren nog een vriend was, doet weinig ter zake.
4. Oorlog voer je altijd voor het welzijn van anderen.
Dat brengt meer mensen op de been dan economische of geopolitieke redenen.
5. De vijand begaat opzettelijk wreedheden.
Als wij een foutje begaan dan is dat onvrijwillig. De wreedheden die door de vijand gepleegd zijn, vormen een essentieel onderdeel van de oorlogspropaganda.
6. En hij gebruikt verboden wapens
Hij speelt vals! Het feit dat we zelf net dezelfde wapens hebben, doet ogenschijnlijk niet ter zake.
7. Wij lijden weinig verliezen, die van de vijand zijn enorm
De overheid wil aantonen dat we niet veel risico lopen.
8. Artiesten en intellectuelen staan achter onze zaak.
Propaganda in de mond van iemand met legitimiteit bij de publieke opinie is geloofwaardiger.
9. Onze zaak is heilig.
God is met ons.
10.Wie onze propaganda in twijfel trekt, is een verrader. ( )
  KoenvMeulen | Jan 22, 2017 |
nessuna recensione | aggiungi una recensione
Devi effettuare l'accesso per contribuire alle Informazioni generali.
Per maggiori spiegazioni, vedi la pagina di aiuto delle informazioni generali.
Titolo canonico
Titolo originale
Titoli alternativi
Data della prima edizione
Personaggi
Luoghi significativi
Eventi significativi
Film correlati
Epigrafe
Dedica
Incipit
Citazioni
Ultime parole
Nota di disambiguazione
Redattore editoriale
Elogi
Lingua originale
DDC/MDS Canonico
LCC canonico

Risorse esterne che parlano di questo libro

Wikipedia in inglese

Nessuno

Non sono state trovate descrizioni di biblioteche

Descrizione del libro
Riassunto haiku

Discussioni correnti

Nessuno

Copertine popolari

Nessuno

Link rapidi

Voto

Media: (3.5)
0.5
1
1.5
2
2.5
3
3.5 1
4
4.5
5

Sei tu?

Diventa un autore di LibraryThing.

 

A proposito di | Contatto | LibraryThing.com | Privacy/Condizioni d'uso | Guida/FAQ | Blog | Negozio | APIs | TinyCat | Biblioteche di personaggi celebri | Recensori in anteprima | Informazioni generali | 207,005,468 libri! | Barra superiore: Sempre visibile