Foto dell'autore

Opere di Ignace Schretlen

Etichette

Informazioni generali

Non ci sono ancora dati nella Conoscenza comune per questo autore. Puoi aiutarci.

Utenti

Recensioni

Ik droom alleen wat minder van Ignace Schretlen is de titel van een boekje van 80 pagina’s dat gaat over liefde, vriendschap, eenzaamheid, jeugd, ouderdom en dood in het chanson. Geen dikke pil dus en het stamt ook nog eens uit 1978, dus is het dan nog wat? Nou, dat viel mij dus behoorlijk mee, ik ben er maar wat druk mee geweest.

Naast de genoemde thema’s die een eigen hoofdstuk kennen zijn er aparte hoofdstukken voor Jacques Brel en Georges Moustaki en voor de Mei-revolutie van 1968 die van invloed is geweest op verschillende chansons. Verder wordt het voorwoord verzorgd door Leo Janssen, de presentator van ‘’n mondje Frans’, een radioprogramma uit die tijd waarvan Schretlen de samensteller was.

De auteur leidt het boek in waarin hij de keuze voor de thema’s en de twee chansonniers toelicht. Hij geeft aan dat eerder gepubliceerde artikelen en interviews de basis vormen voor het boek. Die staan als langere fragmenten tussen de vele stukken liedtekst in. Die liedteksten zijn vaak fragmenten uit chansons, in het Frans én in het Nederlands weergegeven.

Allereerst Jacques Brel en Georges Moustaki. Zij worden eruit gelicht vanwege hun grote invloed op het chanson. Het is wat surrealistisch om over hen te lezen in de tegenwoordige tijd, want de heren leven nog ten tijde van het schrijven van dit boek. De informatie over Brel voegt weinig toe aan de biografie die ik over hem las, of het moeten de interviewfragmenten zijn, zoals wanneer hem wordt gevraagd of hij het chanson als kunst met een grote K of een kleine K ziet;

‘Het chanson is geen kunst. Het is een heel arm domein omdat je gebonden bent aan allerlei regels. Probeer maar eens in drie strofes en drie refreinen iets neer te zetten over ‘het kind’. Geef mij tien pagina’s en dan zal ik uitleggen hoe ik het ‘kindzijn’ zie. Maar omdat een chanson slechts drie minuten mag duren, moet ik tien pagina’s samenpersen tot één regel of strofe.’

Zijn oplossing is om vaak meerdere chansons over een thema te schrijven, waarin hij naar mijn bescheiden mening wel degelijk kunst met een grote K maakt.

Van Georges Moustaki wist ik niet veel. Hij kwam als kind van Griekse ouders vanuit Egypte naar Parijs. Het was lastig voor hem om aan de bak te komen maar hij kreeg steun van collega’s als Barbara en Serge Reggiani én het feit dat hij het lied Milord voor Edith Piaf componeerde hielp ook.

Over al die thema’s als liefde, eenzaamheid enzovoort is natuurlijk veel te zeggen en te zingen. Schretlen haalt er veel liedteksten bij maar geeft ook aan hoe een thema als liefde zich ontwikkelde in het lied. Waar het in de Middeleeuwen nog om het lichamelijke aspect ging in het lied, sloeg men in de Romantiek door naar de andere kant en werd de platonische liefde juist bezongen. Dat duurde zelfs tot na de Tweede Wereldoorlog, waarna Charles Aznavour met die traditie brak. Hij bracht het realisme terug in de chansons over liefde.

Waar de liefde alom bezongen wordt in het chanson is dat met de vriendschap veel minder het geval. Volgens de auteur gaat 75% van de chansons over liefde en slechts 1% over vriendschap. Toch weet hij wat ongemeen mooie chansons naar voren te brengen, zoals L’Amitié van Herbert Pagani;

Met dit lied besloot de Joodse zanger Herbert Pagani in 1976 zijn optreden in de Bobino in Parijs. Met zijn overredingskracht en een aantal geluidseffecten wist hij zijn jonge publiek laaiend enthousiast te maken.

Het optreden is op Youtube te vinden. Ook wijst de auteur mij op de chansons over vriendschap van Georges Brassens en Georges Moustaki. Les Copains d’Abord van Brassens kende ik, Les Amis De Georges niet en al helemaal niet dat Moustaki in de laatste regel Brassens noemt en Les Copains d’Abord citeert.

Soms wordt er door de auteur wel eens naar een onderwerp toegeschreven, zoals bij het thema eenzaamheid;

Voor artiesten is de eenzaamheid vaak een obsessie. Wanneer het doek is gevallen en het applaus is weggestorven, staan ze alleen.

Vrij cliché, maar vooruit, er volgen weer talloze chansons waar pareltjes bij zitten, zoals La Solitude van Barbara. Ook Leo Ferré bezong de eenzaamheid, maar veel rauwer en realistischer en ook zijn La Solitude is prachtig.

Dan de dood. Daar komen we niet om Georges Brassens en Jacques Brel heen. Er staat een interview in het boek met Brassens waarin hij het over de dood heeft. Bij hem is de dood niet afschrikwekkend, bij Brel juist wel. Huiveringwekkend vond ik het chanson van Serge Lama, Toute Blanche, waarin hij de dood van zijn verloofde bezingt die in 1965 bij een auto-ongeluk om het leven kwam.

Schretlen wijst ons ook op het thema zelfmoord in de chansons. Ook hier een prachtig chanson van Barbara, A Mourir Pour Mourir, of een nog explicieter lied, J’Aimerais Bien Me Suicider van Alice Dona.

Tot slot is er een apart hoodstuk over de Mei-Revolutie van 1968, waarbij een studentenopstand uitmondde in een landelijke staking. Die revolutie inspireerde velen tot een chanson, niet in de laatste plaats de anarchistische zanger Leo Ferré. Hij staat om zijn protestliederen bekend, maar ik was ook onder de indruk van het indringende nummer Paris-Mai van Claude Nougaro.

Geen dik boek dus maar het staat bomvol chansons waarvan velen mij nog onbekend waren, net als een redelijk aantal zangers en zangeressen. Het grappige is dat ik de heren Rob Kemps en Matthijs van Nieuwkerk op oudejaarsavond op televisie zag met een vervolgavond op hun televisieserie Chansons!. Daarin werden zij gewezen op de Nederlander Dick Annegarn, die net als Dave in Frankrijk een succesvolle carrière wist op te bouwen als zanger van het chanson. Annegarn was de heren volstrekt onbekend (en mij ook), maar hij wordt uitgebreid besproken in dit boek, dat blijkbaar niet door de heren Kemps en Van Nieuwkerk is gelezen. Ook het werk van Annegarn is zeer de moeite waard, zoals zijn Maison à Vendre, wat deels in het Nederlands gezongen wordt.

Tot slot de titel van dit boek. Die is ontleend aan een een chanson van Julie Saget, Je Rêve Un Peu Moins. De titel is karakteristiek voor een aantal chansonniers en chansonnières die zich hebben ontwikkeld uit de ‘school’ van Georges Moustaki. Meer bewust van de realiteit en zij dwingen hun publiek tot een actievere opstelling. Moustaki is van een andere wereld, maar net zo interessant wat mij betreft.

De koop van dit boek was een gokje, maar dat pakte prima uit en voor de liefhebbers staan er talloze mooie tips in.
… (altro)
 
Segnalato
Koen1 | Jan 22, 2024 |
Het vervolg op Ik droom alleen wat minder van Ignace Schretlen is dit boek met de titel Voor elk woord een gevoel. Ook dit gaat over chansons maar bevat wat meer informatieve tekst en wat minder liedteksten dan het vorige boek. Het is net als de vorige ook geen dik boek, zo’n 95 pagina’s, maar wees gerust; genoeg te ontdekken.

Hier staat het lied in de samenleving centraal. In het eerste deel van het boek neemt de auteur wat ‘sprongen’ door de Franse geschiedenis vanaf de middeleeuwen tot nu (1980 wordt dan bedoeld) om de ontwikkeling van het chanson toe te lichten.

Vervolgens wordt het repertoire belicht van vijf zangers, te weten Maxime le Forestier, Serge Lama, Yves Simon, Alain Souchon en Yves Duteil. Het derde deel van het boek gaat over de ontwikkeling van het Franstalige lied in Canada. Iets waar ik al helemaal niets van af weet. Ik ben nooit verder gekomen dan het bekende hitje van het vocale duo uit Quebec, Kate & Anna McGarrigle, Complainte Pour Ste-Cathérine.

Die korte geschiedenis in het eerste deel is aardig maar weinig diepgravend. Ik vermaak mij het meest met de liedteksten die als voorbeelden zijn bijgevoegd om zo repertoire te leren kennen. De titel van een hoofdstuk in dit boek luidt Waarom zou je nog zingen? Dan volgt een korte verhandeling over de functie van het lied in de middeleeuwen om een boodschap over te brengen. Maar ik beluister liever het chanson van Leo Ferré met de titel Je chante pour passer le temps. Een opvallende titel voor deze zanger, want als hij iets niet deed was het zingen als tijdverdrijf. Hij stond op de barricades en wilde zijn boodschap verkondigen. Leuk is dan het antwoord van collega-chansonnier Jean Ferrat, die prompt een lied schreef met de titel Je ne chante pas pour passer le temps. In zijn geval waar, want ook hij toonde sociale en maatschappelijke betrokkenheid.

Er is nog een kort hoofdstuk over het chanson, de techniek en de commercie, waarin wij leren dat liedjes kort moesten zijn om op een 78-toerenplaat te passen. Na introductie van de single en elpee bleef dat eigenlijk lang zo, wat je natuurlijk in een lied kan verwerken, zoals François Béranger deed in zijn lied L’Amour Mineral:

Mais qu’ ça fasse pas plus d’trois minutes
A cause des programmes…

Maar het (liedje) moet (vooral) niet langer
dan drie minuten duren
In verband met de (radio-)programma’s…

U heeft zo ook een beeld hoe Schretlen met de liedteksten omgaat. Niet altijd de integrale tekst maar delen uit het lied en met een vrije vertaling die niets om metrum geeft maar wel om toelichting. Het is vaak zeer verhelderend.

Van de vijf besproken chansonniers springen Serge Lama en Yves Duteil er voor mij uit. Van allen heb ik redelijk wat repertoire beluisterd en er zit niets slechts bij, maar ik heb een zwak voor de soms overdreven pathos van Lama en zeker voor de poëzie en woordkunst van Duteil. Die laatste was een zekerheidje, want mijn ouders kochten zijn elpees al en ik ken ze uit mijn hoofd.

Toch deed ik ook over deze zanger nieuwe kennis op, als hij in een interview vertelt over hoe hij componeert;

Ik schrijf mijn teksten altijd vanuit enkele woorden en nooit vanuit een bepaald idee (voor zover die ideeën tenminste losstaan van de woorden). Elke keer, wanneer ik met een bepaald idee voor ogen een liedje wil schrijven, mislukt het…Als ik mijn woorden wil rangschikken naar een bepaald idee, klinkt die tekst niet goed en dat is wel het geval, wanneer zich aan de hand van enkele woorden een bepaald idee ontwikkelt…Dat is misschien het ‘geheim’ van een goed liedje.

Beluister dan eens zijn lied Tisserand (Wever), waarin hij een prachtig verhaal met meerdere lagen vertelt die de auteur dan weer mooi toelicht.

Dan de geschiedenis van het Franstalige lied in Canada. De immigranten daar brachten hun muziek mee en mengden die met andere buitenlandse invloeden als de Duitse accordeon en de Schotse doedelzak. Toen die folklore dreigde te verzanden was er in de dertiger jaren de stormachtige carrière van Mary Travers ofwel ‘Madame Edouard Bolduc’, kortweg ‘La Bolduc’. Zij bracht de volkswijsjes terug en was het eerste idool in Franstalig Canada.

Later kwamen daar drie grootheden bij. Félix Leclerc om te beginnen. Een man met een gitaar, type oude wijze bard met een door de natuur verweerd gezicht. Dan was er Gilles Vigneault. Vurige chansons met een grotere bezetting, waarbij met een orkest vaak een bepaalde spanning wordt opgebouwd. Wel een man uit de natuur, net als Leclerc. De derde is een stadsmens uit Montreal, Robert Charlebois. Hij heeft een heel gevarieerd repertoire met invloeden uit de jazz, blues, disco en ook de klassieke muziek. Bizarre invallen, woordspelletjes en speelse rijmpjes in zijn teksten, maar ook eerlijke verhalen zoals in het prachtige Ordinaire, waarin hij zijn roem mooi relativeert.

Het zijn voor de liefhebber toch beste interessante boekjes die Schretlen heeft geschreven. Er is nog een deel met de titel Alles eindigt met een lied, alleen heb ik die nog niet kunnen vinden. Dat wordt wellicht nog vervolgd. Ik heb aan de delen wel een fascinatie overgehouden voor de zanger Leo Ferré, waarvan ik prachtige muziek heb ontdekt en in wiens oeuvre ik mij eens grondig ga verdiepen.
… (altro)
 
Segnalato
Koen1 | Jan 22, 2024 |
Ik had al twee boekjes van Ignace Schretlen over het Franse chanson besproken en wel hier en hier, maar ik zocht het vervolg daarop nog en dat is Alles eindigt met een lied. Het boekje telt 92 pagina’s maar als u ieder chanson beluistert dat wordt genoemd dan houdt het u toch even bezig.

Eerst even de titel; als de Fransen een schokkende gebeurtenis willen relativeren dan zou de frase Alles eindigt met een lied wel gebruikt worden. Ik ken het niet maar wellicht is de uitdrukking wat gedateerd, dit boekje is immers uit 1981. De besproken artiesten leven dus ook nog ten tijde van het verschijnen van dit boek. Dat gaat in dit geval om Gilbert Bécaud, Charles Aznavour, Barbara, Jean Ferrat en Georges Moustaki. Waarom deze artiesten en wat staat er in het boek? De auteur licht het toe;

De keuze is uiteraard arbitrair en werd mede bepaald door de affiniteit van de auteur met het repertoire van de genoemde artiesten. Het accent ligt op de ontwikkeling, die ieder van hen heeft doorgemaakt. Enerzijds wordt deze ontwikkeling geschetst vanuit de achtergrond van de betreffende persoon, terwijl anderzijds de wereld van het chanson als decor figureert.

Dat levert een aantal aardige portretten op van de genoemde artiesten met het grote voordeel van een hoop tips over chansons die met een bepaalde insteek geschreven zijn. Dan luister je er toch net even wat anders naar. Ik heb al veel Franse muziek beluisterd maar ik doe toch weer nieuwe tips op of het is de kracht van de herhaling die mij opnieuw naar muziek doet luisteren.

Zo kende ik wel wat van de muziek van ‘Mister 100.000 Volts’, Gilbert Bécaud, maar ik wist niet dat hij zo muzikaal onderlegd was. Dat wil zeggen, hij schreef de muziek en liet de teksten vaak over aan vaste tekstschrijvers. Ik wist ook niet dat hij begon als schrijver van filmmuziek. Hij had een groot aantal hits die door Engelstalige artiesten zoals Elvis Presley, Frank Sinatra en Barbra Streisand op het repertoire werden gezet. Interessant is het fenomeen dat ik eerder ook al beschreef en dat artiesten op elkaars chansons reageren met een ander lied. Bécaud zong over Dimanche à Orly waarin mensen verpozing zoeken op het vliegveld op een zondag. Jacques Brel reageerde daarop met Orly waarin datzelfde vliegveld het decor wordt van een hartverscheurend afscheid.

Een boek over chansons kan moeilijk om Charles Aznavour heen. Ik heb de man zien optreden en ben fan van zijn muziek. Niet van al zijn muziek overigens, soms sluipt de eenvormigheid erin, zo stelt ook Schretlen;

Hij ziet echter niet de noodzaak ervan in om in teksten te blijven streven naar originaliteit. Wanneer een chanson aanslaat bij het publiek, probeert Aznavour in volgende liedjes erop voort te bouwen zonder dat hij er iets nieuws aan toevoegt.

Schretlen toont aan dat hij soms dezelfde woorden letterlijk herhaalt in zijn liedjes. Niet getreurd, er staan ook talloze mooie tips in. Ook leuke anekdotes, zoals over zijn neus waarmee hij volgens Edith Piaf echt niet kon optreden. Simone Bertaut schreef hierover in zijn biografie;

Charles Aznavour zat nog geen tien minuten met Edith te kletsen, toen ze hem al midden in zijn gezicht zei: ‘Die neus van jou is waardeloos voor de bühne; die moet je veranderen.’
‘Het is geen autoband. Ik heb geen reserve!’

De chansonnière Barbara is een artieste die lastig te coveren is en een deel daarvan ligt in haar kristalheldere voordracht maar ook in haar muzikaliteit. Ze schrijft de teksten en muziek zelf en die liggen allemaal heel dicht bij haar eigen stem. Ik houd van de sfeer die ze oproept met haar liedjes en heb aardig wat van haar albums in huis. Zo prachtig als ze zingt, zo nietszeggend zijn haar interviews en daarvan is een voorbeeld opgenomen in het boek. Als dat maatgevend is voor haar andere interviews dan houdt u het liever bij de muziek, die is fenomenaal.

Ook de muziek van Jean Ferrat vind ik mooi. U kent de melodie van zijn hit La Montagne als Het Dorp van Wim Sonneveld maar er is zoveel meer. Ferrat is sociaal geëngageerd en laat dat horen in zijn chansons. Ondanks zijn populariteit is hij verschillende malen geboycot op de radio. Ook zijn chansons op teksten van de dichter Louis Aragon zijn zeer de moeite waard, zoals het melodieuze Que serais-je sans toi.

Tenslotte wordt Georges Moustaki besproken, die overigens ook al in Ik droom alleen wat minder aan bod kwam. Het zal een grote favoriet van de auteur zijn. Ik moet zeggen dat ik hem inmiddels nog meer ben gaan waarderen. Een aantal chansons vond ik mooi en kende ik maar met dit boek zijn er weer een aantal bijgekomen. Het is mooi om af en toe in de droomwereld van Moustaki te vertoeven, zoals met zijn lied Je suis un autre of natuurlijk met zijn duet met Barbara, La dame brune.

De conclusie is, over de drie besproken boekjes van Schretlen, dat ondanks dat het geen dikke boeken zijn ze wel bomvol met tips staan voor de liefhebber van het chanson. Ze hebben mij positief verrast.
… (altro)
 
Segnalato
Koen1 | Dec 29, 2023 |
Op bezoek bij de dokter
Op een vanzelfsprekende manier raken jonge kinderen door de vier verhalen in dit prentenboek vertrouwd met medische instrumenten, de dokter, het lichamelijk onderzoek en de spreekkamer.

Titel: Eet jouw dokter ook patat? Op bezoek bij de dokter
Auteur: Ignace Schretlen
ISBN: 9077455000
1e druk
Prijs: € 13.90

Vanaf 3 jaar

Voor meer informatie: http://www.ignaceschretlen.nl… (altro)
 
Segnalato
CFCafe | Aug 2, 2009 |

Statistiche

Opere
20
Utenti
42
Popolarità
#357,757
Voto
3.8
Recensioni
4
ISBN
16