Pagina principaleGruppiConversazioniAltroStatistiche
Cerca nel Sito
Questo sito utilizza i cookies per fornire i nostri servizi, per migliorare le prestazioni, per analisi, e (per gli utenti che accedono senza fare login) per la pubblicità. Usando LibraryThing confermi di aver letto e capito le nostre condizioni di servizio e la politica sulla privacy. Il tuo uso del sito e dei servizi è soggetto a tali politiche e condizioni.

Risultati da Google Ricerca Libri

Fai clic su di un'immagine per andare a Google Ricerca Libri.

Sto caricando le informazioni...

Manette Salomon (1867)

di Edmond de Goncourt, Jules de Goncourt

Altri autori: Vedi la sezione altri autori.

UtentiRecensioniPopolaritàMedia votiConversazioni
481535,318 (3.5)Nessuno
"I received both volumes at eleven o'clock this morning and I've just finished them. In other words, my dear fellows, Manette Salomon has enraptured me for an entire day. It's stunning, dazzling, intoxicating. I have tears in my eyes. So I must unleash these feelings on you, without pausing to sort them out first."So wrote Flaubert, in a letter to the brothers Edmond and Jules de Goncourt on November 13th, 1867. And his enthusiasm was certainly not unfounded, for Manette Salomon, here superbly translated for the first time into English by Tina Kover, is undoubtedly one of the greatest novels about art ever written, sitting easily between Balzac's The Unknown Masterpiece and Zola's L'Oeuvre--the latter novel Edmond de Goncourt even going so far as to say was nothing but a rewriting of Manette Salomon.This is one of the masterpieces of European literature--a panorama of the world of the painters of France during the mid-nineteenth century--the schools, the studios, the salons--the successes and failures, the magnificent inspirations and the crushing disillusions of the artists.… (altro)
Nessuno
Sto caricando le informazioni...

Iscriviti per consentire a LibraryThing di scoprire se ti piacerà questo libro.

Attualmente non vi sono conversazioni su questo libro.

MANETTE SALOMON VAN EDMOND & JULES DE GONCOURT

De gebroeders de Goncourt zijn in eerste instantie bekend van hun roemruchte dagboeken, waarin ze op onovertroffen wijze het culturele leven in het Parijs van de tweede helft van de negentiende eeuw fijntjes door de mangel halen. Dat Edmond en Jules de Goncourt samen een tiental romans schreven is dan weer nauwelijks geweten. Manette Salomon, wellicht hun bekendste roman, verschijnt nu bij Voetnoot, de onvolprezen uitgeverij van vertaalster Anneke Pijnappel en vormgever Henrik Barends.

Manette Salomon is een bruisende ‘comédie humaine de la peinture’, een naturalistische kroniek over ‘la vie d’artiste’ in de traditie van Le chef-d'œuvre inconnu van Balzac, L'œuvre van Zola en Scènes de la vie de bohème van Murger. In 155 korte hoofdstukken schetsen de broers de Goncourt een kwarteeuw in het woelige leven van 4 jonge kunstenaars, die elkaar rond 1840 leren kennen als beginnende schilders in het atelier van de befaamde Langibout. Het is de tijd van de Salons en de Wereldtentoonstelling, van Baudelaire, Ingres, Delacroix en Corot. De held van het verhaal, de verfijnde aristocraat Coriolis ziet zijn talent geleidelijk aan ten onder gaan door toedoen van de vrouw die hij bemint: zijn model, minnares en muze, de aantrekkelijke joodse Manette Salomon. Zijn beste vriend is Anatole, een talentrijke maar lichtzinnige flierefluiter die gedoemd is om aan lager wal te blijven. De tegenpolen van dit duo zijn de ambitieuze maar oppervlakkige Garnotelle, een streber en intrigant die over lijken gaat om eender welk succes te behalen, en de cassante Chassagnol, die rebelleert tegen de 'bourgeoisie' en zich meer dan eens verliest in oeverloze kunsttheorieën. Manette Salomon is een miskende sleutelroman over talent, ambitie en kunstenaarschap, met als achtergrond een Parijs dat met één voet reeds in de moderniteit staat.
Al meer dan een jaar geleden werd de vertaling van Manette Salomon aangekondigd, maar telkens werd mijn geduld om deze beroemde klassieker in vertaling te lezen op de proef gesteld. Toen ik in oktober van dit jaar als eerste recensent de volledige vertaling mocht proeflezen, werd ik van mijn sokken geblazen. Het boek is geweldig, de vertaling subliem. Een interview kon niet uitblijven… Wanneer we in Antwerpen (of ‘Ontwerpen’ zoals Voetnoots vormgever steeds zegt) de Galerie Baudelaire binnenstappen – het hoofdkwartier van de onvermoeibare uitgevers – worden we vanaf de schouwmantel verwelkomd door het beroemde Nadar-portret van de auteur van Les fleurs du mal. Baudelaires blik is niet anders dan anders, maar ik weet meteen: dit wordt een boeiend gesprek. Terwijl Barends onverstoorbaar verder werkt achter een gigantisch computerscherm, neem ik met Pijnappel plaats in het knusse salon op de mezzanine een paar tredes hoger.

Mevrouw Pijnappel, 2016 is een jubileumjaar voor Voetnoot: de uitgeverij bestaat precies 30 jaar. In die 6 lustrums kunnen jullie een bijzonder indrukwekkend parcours voorleggen. Hoe is het allemaal begonnen?

Aan de basis lag de uitgave van de kunstkritieken van Baudelaire, in 6 delen. Baudelaire is voor ons altijd belangrijk geweest, onze galerie is niet voor niets naar hem vernoemd, natuurlijk. We besloten vanaf de start om enkel werken uit te geven waar we helemaal achter staan, die we interessant of belangrijk vinden. Nog steeds laten we ons niet leiden door de commercie. Stichting ‘Voetnoot’ is in 1986 opgericht in Amsterdam en in 1996 zijn we naar Antwerpen verhuisd. Fotografie is altijd een van onze passies geweest. We waren halverwege de jaren ’80 op enkele symposia rond fotografie, waar steeds dat bekende stuk van Baudelaire uit de Salon van 1859 werd aangehaald, over de intrede van fotografie als beeldende kunstvorm. Toen dat essay niet in het Nederlands bleek te bestaan, besloten Henrik en ik het zelf uit te geven, met mij als vertaalser en hem als vormgever, want hij leest niet vlot in het Frans. Baudelaires nog altijd hoogst interessante teksten bleken nooit vertaald te zijn! Zo kregen we de smaak te pakken. Aanvankelijk was het idee dat ik alle kunstkritieken van Baudelaire zou gaan vertalen maar dat bleek een soort honderdjarenplan te gaan worden. Toen hebben we eerst Céline-vertaler Frans van Woerden ingeschakeld, en later ook Maarten van Buuren en Jan Pieter van der Sterre. Nadien hebben we ook nog de kunstkritieken van Apollinaire uitgegeven (‘Apollinaire over kunst’, 1997, nvdr.) en essays van Huysmans in een vertaling van Piet Meeuse (‘Voorkeuren’, 2001, nvdr.). Al snel namen mensen die dat allemaal aansprak spontaan contact met ons op. Menno Wigman bijvoorbeeld heeft voor ons een bundel samengesteld met decadente literatuur uit het einde van de negentiende eeuw. Of, later nog, iemand als Ingrid De Graeve die ons benaderde om het werk van de geweldige Georgische schrijver Erlom Achvlediani uit te geven. En ook Martin de Haan en Rokus Hofstede klopten zo bij ons aan met het idee voor de serie ‘Perlouses’.

De Perlouses-reeks (perlouse = argot voor parel, nvdr.) brengt vertalingen van Franse auteurs, de Belgica-reeks presenteert Belgische schrijvers, terwijl de Moldaviet-reeks zich toelegt op Tsjechische schrijvers. Het zijn korte, minder bekende en vaak nooit eerder naar het Nederlands vertaalde teksten. Ze komen telkens uit als knap vormgegeven edities op identiek zakformaat, voor de prijs van een filmticket. Die reeksen werden een beetje de paradepaardjes van Voetnoot…

Ja, daar zijn we erg trots op. De ‘Perlouses’ zijn jammer genoeg stopgezet omdat de samenwerking tussen de verschillende leden van het vertalerscollectief ‘Marjan Hof’ (vertalers Rokus Hofstede, Martin de Haan en Jan Pieter van der Sterre, nvdr.) niet meer zo wilde vlotten. Hun vertaalopvattingen liepen meer en meer uit elkaar, het bleek onmogelijk om tot een consensus te komen waarin iedereen zich kon vinden. Betreurenswaardig, want het was net als de 2 andere series de bedoeling om er een soort ‘introductie tot’ voor Nederlandstalige lezers van te maken. Daarom wordt elke deel gevolgd door een nawoord en is van elke auteur maar één verhaal of korte tekst opgenomen, in de hoop zo belangstelling op te wekken voor andere werken van de betreffende auteur. De reeks is een mix van bekende en minder bekende namen, maar zoals te verwachten bleek al snel: hoe minder bekend de naam, hoe minder we ervan verkochten. Dat gold ook voor de auteurs uit de ‘Moldaviet’-reeks: velen onder hen hebben een hoge status in eigen land, terwijl ze bij ons minder of niet bekend zijn. Tot de reeks ‘Moldaviet’ kwamen we trouwens via de fotografie: tijdens de Fotografie Biennale Rotterdam in 1988 kwamen we in contact met 6 talentvolle Tsjechische fotografen die aan het afstuderen waren aan de bekende Praagse filmschool FAMU. Via hen kwamen we in contact met de Tsjechische literatuur.

Dat klinkt bekend, want zelfs de fotografieboeken van Voetnoot hebben een literair kantje…

Ja, dat klopt. We begonnen met Argusogen, een ‘geschreven documentaire’ over persfotografie. Toen kwam er een overzichtswerk van Steef Zoetmulder en daarna 7 delen Holland zonder haast, mooie boekdelen met foto’s uit de jaren 50 in Nederland, steeds met een inleiding door een gevestigde auteur, zoals Michaël Zeeman, Judith Hertzberg, Helga Ruebsamen of Jan Brokken. Ook belangrijk voor ons is de reeks Eigentijdse Poëzie. Dat was eigenlijk een erfenis van Jos Knipscheer. Henrik werkte lange tijd voor uitgeverij In De Knipscheer, samen met Jos en diens broer Franc. Na een tijd ontstond er enige wrijving tussen de broers en toen is Jos naar ons gekomen met de vraag of wij misschien interesse hadden om hedendaagse poëzie uit te geven. Samen met Arthur Lava en Bart Brey zijn we dan de reeks ‘Eigentijdse Poëzie’ gestart. Daar zijn inmiddels ook al 25 delen van verschenen.

En nu is er Manette Salomon. Een 100% Voetnoot-product, want bijzonder is dat u zelf het boek vertaalde. Nederlandstalige lezers kennen de gebroeders de Goncourt van verschillende selecties uit hun beruchte en omvangrijke dagboeken, bloemlezingen die uitkwamen in de prestigieuze reeks ‘Privé-domein’. Waarom koos u precies voor deze roman?

We zijn attent gemaakt op het boek door Evert Van Uitert, die toen hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam was. Hij vond dat Manette Salomon de perfecte aanvulling op de kritieken van Baudelaire zou kunnen zijn. De tijd en het onderwerp stroken perfect. Sommige zaken die in de dagboeken staan leggen de broers quasi letterlijk in de mond van hun personages. Zo zitten ergens in de roman enkele personages na het eten te praten over allerlei ophangingen en iemand vertelt een bizar verhaal over de beul in Londen. Wel, dat verhaal komt in de dagboeken in nagenoeg dezelfde woorden voor, maar dan verteld door Gavarni. Daar viel het me meteen op, maar het zal vast ook wel op andere plaatsen zo zijn. De Goncourts propageren ook hun eigen kunstopvattingen bij monde van hun personages. De disputen over kunst zoals die voorkomen in de roman, dat zijn de gesprekken die toen gevoerd werden. De broers schreven in totaal een tiental romans samen, maar ook enkele verhandelingen over de achttiende eeuw, over de zeden van toen, over de schilderkunst op de Wereldtentoonstelling van 1855. Die teksten hebben ze eveneens in Manette Salomon verwerkt. Zo is er de prachtige passage over hoe het er aan toegaat op zo’n Salon. Wie komt er, hoe zijn ze gekleed,… ? Daar putten ze overduidelijk uit eigen ervaring, net als wanneer ze het over Decamps hebben, een van hun favoriete schilders.

Opvallend in de dagboeken én in Manette Salomon is inderdaad hoe goed de Goncourts de kunstenaarsmilieus van hun tijd kenden. Het is allemaal erg realistisch, levendig en geloofwaardig voorgesteld…

Ja, we hebben onlangs nog diezelfde wandeling gemaakt waar het boek mee begint. Het ziet er eigenlijk allemaal nog verrassend hetzelfde uit. Je hebt er nog steeds de zogeheten Jardin des Plantes, die deel uitmaakt van het ‘Musée d'Histoire Naturelle’. Je hebt er nog die heuvel, dat kronkelend pad dat naar boven loopt en op de top dat prieeltje en die dikke ceder waar de Goncourts het over hebben. Je kan je heel goed voorstellen hoe het toen moet geweest zijn, op het panoramisch uitzicht van op de top na natuurlijk, dat nu belemmerd wordt door lelijke hoogbouw. Maar goed, die hele scène is een heel natuurlijke en wervelende introductie van de hoofdfiguren. Hun eigenschappen worden meteen duidelijk aan de hand van enkele kenmerkende details. Wat de levendigheid van de beschrijvingen betreft denk ik bijvoorbeeld ook aan hoe de armoede van Anatole wordt beschreven of de episodes in Marseille met zijn oom. Die zijn erg krachtig.

Wat waren de grootste obstakels tijdens de vertaling?

Ik heb gedurende een tijd slechts te hooi en te gras aan de vertaling kunnen werken omdat ik tussendoor onder meer enkele toneelteksten vertaalde van Marguerite Duras en Nathalie Sarraute. Jan Pieter van der Sterre was mijn nalezer, hij gaf me waardevolle suggesties en voorzag mijn eerste versies van commentaar. Ik heb lang aan de vertaling gewerkt en dat heeft niet alleen te maken met de lengte van de roman, maar ook met de moeilijkheidsgraad van de rijke taal van de broers. Hun zinsbouw neemt vaak Proustiaanse proporties aan. Er zitten geregeld ellenlange, weldoorwrochte zinnen bij en dat vergt toch een extra inspanning en verhoogde oplettendheid. Wat de Goncourts ook heel vaak doen is hetzelfde zeggen maar in 3 of 4 verschillende bewoordingen. Dan moet je in het Nederlands evenveel woorden vinden die bovendien nog passen ook. Wat eveneens vrij lastig was tijdens de vertaling is de hebbelijkheid van de broers om abstracte begrippen actief te maken. Ze gebruiken vaak zelfstandige naamwoorden waar wij in het Nederlands werkwoorden hanteren. Het was bij momenten een behoorlijke uitdaging om dergelijke constructies vlot en vloeiend te laten klinken. U mag ook niet vergeten dat de roman bijna 150 jaar geleden werd geschreven. Ik moest als vertaler voortdurend waakzaam zijn om het voor de hedendaagse lezer vlot leesbaar te houden, zonder de persoonlijke stijl van de auteurs uit het oog te verliezen.

Dat het complexe tijden waren, blijkt ook uit het uitgebreide notenapparaat: ik heb er enorm veel van opgestoken...

Wij vonden enige duiding hoe dan ook belangrijk. De roman is zo rijk dat er heel wat informatie op de lezer afkomt. Er zijn flink wat verwijzingen naar toenmalige gebeurtenissen of fenomenen. We stonden er ook op om een personenregister aan het einde van het boek te voorzien en een nawoord. En een aparte namenlijst met een heel korte beschrijving van de man of vrouw in kwestie, zoals we al deden bij de kritieken van Baudelaire. Manette Salomon zou verplichte lectuur moeten zijn voor studenten kunstgeschiedenis, vind ik. De roman geeft op een aardige en terloopse manier cruciale informatie mee over de kunstenaarsmilieus van die tijd. De passages over kunstgeschiedenis zijn leerrijk, verhelderend en revelerend. Dat de broers er in slagen van hun personages mensen van vlees en bloed te maken geeft een uitzonderlijke energie aan het boek. Neem nu een personage als Crescent, de landschapschilder die Coriolis en Manette ontmoeten in Barbizon en waar Théodore Rousseau model voor heeft gestaan. Ze schetsen het Parijs van toen, een samenleving op het kruispunt van het ‘moderne’. Dat overgangsgevoel, die transitie wordt heel duidelijk overgebracht.

Berucht is het antisemitisme in de roman, een fenomeen dat eigen was aan die tijd, maar in Manette Salomon wel erg virulent opduikt. Het jodendom wordt voorgesteld als iets duister en boosaardig.

Ja, hoewel die laakbare houding tegenover joden niet typisch was voor de broeders de Goncourt. Er was toen een wijdverbreid en diepgeworteld antisemitisme. Op het einde van de negentiende eeuw staat heel Frankrijk op zijn kop door de affaire Dreyfus. Anderzijds las ik ergens dat joodse modellen rond 1840 erg in trek waren, vanwege hun zwarte ogen en haren, en hun ivoorblanke huidskleur. Die voorkeur zet zich door tot ongeveer 1850, daarna waren Spaanse modellen in de mode. Je had zelfs danszalen - een ‘bal’ heette dat - waar schilders en joodse modellen met elkaar in contact konden komen. In Manette is er een verwijzing naar die mode: Anatole is aan het tekenen in het atelier van Langibout waar hij als jonge kunstenaar het vrouwenlichaam leert kennen via de drie joodse zusters Marix. Die zussen hebben echt bestaan. Sterker nog de Goncourts kenden een van hen, in die tijd echt een topmodel. De broers hebben trekken van haar in Manette verwerkt. Een ander incident is er wanneer de vrouw van een bevriend schilder ontdekt dat Manette joods is en prompt niets meer met haar te maken wil hebben. Die afwijzing gebeurt open en bloot, zonder veel omhaal. Het is de aanzet om terug te gaan naar Parijs en het verhaal trekt zich weer op gang. Naarmate Manette Coriolis meer in haar greep heeft, wordt dat joodse element sterker. Dat loopt bijna parallel. Ik had er moeite mee om die passages te vertalen, omdat dergelijke opvattingen me ontzettend tegen de borst stuiten.

Is Manette voor u de moderne vrouw van Rops en Baudelaire, zoals Eric Min stelt in zijn nawoord?

Manette maakt alleszins een hele evolutie door. Wanneer Coriolis en zij een zoontje krijgen, komt er een keerpunt. Ze is niet langer het ideale model. Naarmate Manette het huishouden overneemt, werkt ze langzamerhand alle vrienden de deur uit, enkel en alleen door haar gedrag. Ook Anatole keert ze de rug toe en nadien zondert ze Coriolis af door hem mee te nemen naar Trouville en later naar de Camargue. Als hij ziek wordt ziet ze haar kans schoon om hem afhankelijk van haar te maken. Af en toe heeft Coriolis nog een opleving en verlaat hij Manette voor even om schilderijen te maken zoals hij dat wil. Maar door haar sluwheid en ‘commercieel inzicht’ krijgt Manette steeds meer grip op zijn leven. Hij laat het allemaal gebeuren. Ze wordt in de roman wel als modern beschreven, maar ik heb niet het gevoel dat ze zich zelf zo voelt. Ze houdt er zich alleszins niet mee bezig, afficheert zichzelf niet zo. Vanaf het begin is Manette wel eigengereid, ze heeft een sterke eigen wil. Aanvankelijk weigert ze te poseren! Opvallend is dat het personage Manette pas opduikt in hoofdstuk 48. Dat is behoorlijk laat, een derde van het boek is al voorbij. Oorspronkelijk was de roman zelfs niet naar haar vernoemd en was de titel gewoon ‘L’atelier Langibout’. Manette wordt meer beschreven door de ogen van anderen. Je krijgt als lezer al bij al weinig inzicht in haar motieven of haar denken. We kennen haar beter via haar daden of hoe anderen haar beleven en ondergaan.

***

Manette Salomon van Jules en Edmond de Goncourt, vertaald door Anneke Pijnappel, vormgegeven door Henrik Barends, coverillustratie van Marc Raes, uitgeverij Voetnoot, ISBN 9789491738111, ca. 485 pagina’s, €29

Ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van uitgeverij Voetnoot verschijnt:
ELASTIC GRAPHICS: deze omvangrijke tweedelige monografie [1.111 pagina's] over het oeuvre van grafisch vormgever HENRIK BARENDS [Amsterdam, 1945] bevat een chronologische selectie van zijn werk vanaf zijn eerste ontwerp uit 1961 tot zijn meest recente werk.

Bovendien zijn momenteel de complete series van de uitgeverij uitzonderlijk te koop aan speciale tarieven:
PERLOUSES: 24 delen voor €100
BELGICA: 15 delen voor €75
MOLDAVIET: 24 delen voor €100 ( )
1 vota MaerCat | Dec 12, 2016 |
nessuna recensione | aggiungi una recensione

» Aggiungi altri autori (1 potenziale)

Nome dell'autoreRuoloTipo di autoreOpera?Stato
Edmond de Goncourtautore primariotutte le edizionicalcolato
Goncourt, Jules deautore principaletutte le edizioniconfermato
Kover, TinaTraduttoreautore secondarioalcune edizioniconfermato

Appartiene alle Collane Editoriali

Devi effettuare l'accesso per contribuire alle Informazioni generali.
Per maggiori spiegazioni, vedi la pagina di aiuto delle informazioni generali.
Titolo canonico
Titolo originale
Titoli alternativi
Data della prima edizione
Personaggi
Luoghi significativi
Eventi significativi
Film correlati
Epigrafe
Dedica
Incipit
Citazioni
Ultime parole
Nota di disambiguazione
Redattore editoriale
Elogi
Lingua originale
DDC/MDS Canonico
LCC canonico

Risorse esterne che parlano di questo libro

Wikipedia in inglese

Nessuno

"I received both volumes at eleven o'clock this morning and I've just finished them. In other words, my dear fellows, Manette Salomon has enraptured me for an entire day. It's stunning, dazzling, intoxicating. I have tears in my eyes. So I must unleash these feelings on you, without pausing to sort them out first."So wrote Flaubert, in a letter to the brothers Edmond and Jules de Goncourt on November 13th, 1867. And his enthusiasm was certainly not unfounded, for Manette Salomon, here superbly translated for the first time into English by Tina Kover, is undoubtedly one of the greatest novels about art ever written, sitting easily between Balzac's The Unknown Masterpiece and Zola's L'Oeuvre--the latter novel Edmond de Goncourt even going so far as to say was nothing but a rewriting of Manette Salomon.This is one of the masterpieces of European literature--a panorama of the world of the painters of France during the mid-nineteenth century--the schools, the studios, the salons--the successes and failures, the magnificent inspirations and the crushing disillusions of the artists.

Non sono state trovate descrizioni di biblioteche

Descrizione del libro
Riassunto haiku

Discussioni correnti

Nessuno

Copertine popolari

Link rapidi

Voto

Media: (3.5)
0.5
1
1.5
2 1
2.5
3
3.5
4 1
4.5 1
5

Sei tu?

Diventa un autore di LibraryThing.

 

A proposito di | Contatto | LibraryThing.com | Privacy/Condizioni d'uso | Guida/FAQ | Blog | Negozio | APIs | TinyCat | Biblioteche di personaggi celebri | Recensori in anteprima | Informazioni generali | 206,453,802 libri! | Barra superiore: Sempre visibile