Dit eerste deel van Tolstojs Verzamelde werken begint met de min of meer autobiografische trilogie Kindertijd (1852), Jeugdjaren (1854) en Jongelingschap (1857). 'Wat voor iemand was mijn vader?', schrijft hij in Kindertijd, waarop een prachtig portret volgt: 'alles stond hem, met zijn rijzige gestalte, zijn stoere lichaamsbouw, zijn indrukwekkend kaal hoofd en zijn kalme, zelfverzekerde bewegingen. Hij was gevoelig van aard, ja zelfs overgevoelig. Als hij uit een roman voorlas en hij kwam aan een bizonder pathetisch gedeelte begon zijn stem te beven, vaak gebeurde het dat tranen te voorschijn sprongen en geërgerd sloeg hij het boek dicht.'

Voorts bevat dit deel:
Overval; Het kappen van een bos; Herinneringen uit de kaukasus; Aantekeningen van een markeur; Sebastopol I-III; Sneeuwstorm; Twee huzaren; De ochtend van een landedelman. ( )

Bevat de vroegste verhalen, en vooral de oorlogsverhalen. Vooral het beleg van Sewastopol is beklijvend, zowat de eerste anti-oorlogsroman. De kleine novelle De ochtend van de landedelman is mooi sociaal document. ( )

Vroege werkjes van Tolstoj. Vooral de anti-oorlogsverhalen van Sebastopol, en het slotverhaal De ochtend van een landedelman zijn de moeite. Een groot talent in wording. ( )