Dit boek kostte me tijd... Ook wat twijfels. Een ongewoon gewoon verhaal. Dat alleen al maakt het de moeite waard. ( )

Meine Meinung
Wir lernen Alphonse kennen, einen Mann mit senegalesischen Wurzeln, der im Alltag mit seiner Freundin Kat aufgrund seiner dunklen Hautfarbe oft rassistisch angegangen wird. Er kennt es, er erduldet es stoisch aber es lässt sein Blut kochen und in wütend werden. Auch in dem kleinen Dorf, in das sie vor Kurzem gezogen sind, gehört Rassismus in verschiedenen Formen und Ausprägungen zu seinem Alltag. Doch seit der großen Flüchtlingswelle, die sich auch auf Syrer ausgeweitet hat, ist die Ablehnung größer geworden. Jeder ausländisch aussehende Mensch ist ein potentieller Flüchtling. So wird Alphonse häufig erst auf Englisch angesprochen oder die Menschen wechseln im Laufe des Gesprächs mit ihm immer wieder ins Englische, er erhält Auftragsabsagen sobald klar ist, dass er schwarz ist oder die Leute verstummen, wenn er eine Bar / ein Restaurant betritt.

Alphonse hat eine sehr offene und angenehme Art, sodass die Menschen, für die er Maler- oder auch handwerkliche Arbeiten im Hause ausführt, ihn als Kummerkasten benutzen und ihm viel Privates anvertrauen. Dieses Wissen verwicklt ihn manchmal in unangenehme Situationen, wenn er dann zufällig beim Einkaufen auf Kunden trifft, von denen er z.B. weiß, dass sie Fremdgehen.

Dreißig Tage im Count-down begleiten wir so Alphonse durch seinen Alltag und sein Leben. Dabei lernen wir seinen alten Nachbarn Willem kennen, der alles über den Ersten Weltkrieg und auch senegalesische Soldaten und Friedhöfe in Flandern weiß und Alphonse und Kat darüber aufklärt. Wir sind dabei, wenn seine alte Freundschaft zu seinem Freund Amadou wieder auflebt und auch, wenn die Ärztin Brigitte und ihr Sohn Hadrianus ihn zum inoffiziellen Flüchtlingslager am Rande des Dorfes begleiten, den Flüchtlingen medizinisch helfen, sie aber auch mit Lebensmitteln versorgen. Sie sind hier nur auf Zwischenstopp. Ihr großes Ziel ist es mit einem LKW von Calais nach Großbritannien zu gelangen, doch diese Überfahrt ist lebensgefährlich. Erwünscht sind sie nirgendwo, auch nicht hier in Belgien. Einige Dorfbewohner stehen ihnen feindlich gegenüber.

Annelies Verbeke hat mit ihrem Roman ein Potpourri an Figuren und Situationen erschaffen, dessen Verbindung Alphons ist, dem sein einst einfaches und ruhiges Dorfleben, psychisch irgendwie über den Kopf wächst und er sich so langsam ausgelaugt fühlt. Der Wunsch hier wieder wegzuziehen festigt sich.

Auch wenn das Ende nicht überraschend ist, traf es mich dennoch, weil es so traurig und tragisch zugleich ist. Intensiv wird man in die letzten Zeilen des Buches gezogen.

Obwohl mir das Buch, das durch eine schöne und etwas gehobenere Sprache besticht, mir sehr gut gefallen hat, fühlte ich mich nicht ganz abgeholt. Die Autorin schaffte es nicht die Distanz zwischen mir als Leserin und Alphonse sowie den anderen Figuren zu überwinden. Ich fühlte mich das ganze Buch über als Zuschauerin am Rande und nicht mit dabei. Ich staunte über viel Skurriles, das mich auch lächeln ließ, mir jedoch bei den wichtigen Punkten nicht genug Empathie hervorlocken konnte. Dafür war ich zu sehr außen vor.

Für meinen persönlichen Geschmack hatte dieser Gegenwartsroman zu viele Situationen, die sich im Schlafzimmer abspielten und Zustände sowie Positionen von Geschlechtsorganen beschrieb. Zudem hätte ich auf die erotische Kurzgeschichte der Autorin im Buch sehr gut verzichten können. Das gehört zu den Themen, die mich bei zu vielen Wiederholungen, anfangen zu langweilen.


Fazit
Ein ganz toller Roman, den ich trotz meiner Kritikpunkte weiterempfehle. Der Aufbau der Geschichte ist gut gewählt, die Figuren interessant und nicht abgedroschen. Annelies Verbeke gelingt es, das Thema (Alltags-)Rassismus so leicht und intensiv zugleich darzustellen, ohne dass es aufdringlich wirkt. Und dann kommt zum Ende hin ganz schleichend der Schlag, den man zwar kommen sieht, aber nicht so und auch nicht in dieser Art. Einfach tragisch und doch so alltäglich, wenn man hin und wieder Nachrichten liest. Ein aktuelles Buch, das leider wohl noch lange Zeit sehr aktuell bleiben wird. ( )

Omdat ik Slaap! al twee sterren gaf moet deze er drie krijgen. Kom. Het is een degelijk boek. Verbeke kan verhalen.

Maar het is te veel. Te veel thematieken, te veel symbolen en motieven, te veel geschiedenis en brede beschouwelijke bogen, te veel personages en verhaallijnen, en tot slot te veel bolle zinnen en bizarre metaforen die je dwingen te herlezen om te geloven dat ze er echt staan. Onnodig, overtollig.

Het lijkt alsof dit een totaalroman moest worden (net als Slaap! het totaaldebuut moest zijn) en dat is zichtbaar: in de taligheid, de kadans van de narratief, en uiteindelijk in het verwachte maar wel erg snel afgehandelde slot — een ontknoping waarvan de auteur het personage 'De auteur' nogal overbodig deus ex getuige laat van zijn.

Het was moeilijk starten met dit boek en het vlotte ook daarna nauwelijks. De kritiek hierboven deed het me meermaals wegleggen, twijfelend of ik niet zou stoppen. Het register wijzigde voortdurend, de humor vond ik krom, en de typetjes te vlak.

In het laatste derde kreeg de inmiddels beklemmende sfeer me te pakken, werden de te lang aanslepende motieven duidelijk, en konden de hoofdpersonages me raken. Helemaal aan het eind pas hoopte ik (reeds tegen beter weten in) dat alles goed zou komen. Ik vroeg me ook af hoe slecht ik het had of hoe goed, hoe slecht of goed ik ben. Dat is winst.

Toch, ik denk dat ik het verhaal aandoenlijker, de protagonisten mooier, en de boodschap aangrijpender had gevonden als er flink was geknipt. Nu vond ik de schoonheid slechts, te vaak versmacht onder het franje. ( )

Eigenlijk 2¾ ster, maar bon, we zijn gul vandaag, want we hebben al bij al een goed boek gelezen. Verbeke tekent alvast voor wat wellicht de mooiste openingsparagraaf uit de Nederlandstalige prozaproductie van dit jaar zal worden (tip:lees 'm luidop). Dat Verbeke kan schrijven daar ben ik nu wel van overtuigd, ondanks een diepgewortelde Verbekefobie sinds het gruwelijk banale 'Slaap' (voeg een streepje en 'verwekkend' aan de titel toe en mijn ware gevoelens over die miskleun zijn in één woord uitgedrukt). De hypergeconstrueerde toevalligheden en geinige (lees: muffe en voorspelbare) verbeeldingssprongen: al mijn haren komen er van recht, ik ga er van over mijn nek. Ook in dit boek maakt Verbeke zich aan zulk wild geschrijf schuldig, spijtig, want dergelijke capriolen verlagen DERTIG DAGEN naar de meer duistere regionen van de mindere waardering. In een flauwe (en mislukte) poging John Irving (gemengd met wat Hollandse flair en schwung) naar de kroon te steken, verliest Verbeke meer dan eens de pedalen. Een heel leger overbodige personages passeert de revue (een pitaverkoper die ijssculpturen maakt? Réginald of zelfs nog beter ene Dirk? Die laatste blijkt gewoon een onfortuinlijke drukfout te zijn voor 'Dieter'): in het begin is dat leuk maar na een zoveelste loser die als een natte dweil in je nek wordt gekletst, is dat onverteerbaar. Verbeke verliest zich evenzeer in het groot aantal hete hangijzers die ze zo'n beetje heel veel op 'n hoopje gooit (racisme, vluchtelingen, pedofilie, adoptie, etc.): het is echt van het goede trop en te veel, waardoor de fiducie van haar verhaal meer dan eens ernstig in het gedrang komt en zelfs afglijdt tot vrijblijvendheid. Doe er 70 pagina's af (die defecatie op het groot woordenboek van onze mooie moedertaal was echt niet nodig, dank u) en Verbeke krijgt nog een kwart ster bij. ( )