Immagine dell'autore.

Valentin Rasputin (1937–2015)

Autore di Farewell to Matyora

53+ opere 349 membri 9 recensioni 1 preferito

Sull'Autore

Valentin Grigoriyevich Rasputin was born on March 15, 1937 in Ust-Uda, Soviet Union. He graduated from Irkutsk State University in 1959. He worked as a journalist for many years. He became a head of the village prose writers who emerged in the 1960s to address moral and environmental issues and mostra altro depict a rural Russia about to be consumed by industrialization. His books included Farewell to Matyora, The Fire, and Money for Maria. He died on March 14, 2015 at the age of 77. (Bowker Author Biography) mostra meno

Opere di Valentin Rasputin

Farewell to Matyora (1976) 126 copie
Live and Remember (1974) 52 copie
Money for Maria (1978) 25 copie
De laatste termijn (1978) 21 copie
Siberia, Siberia (1991) 16 copie
Natasja (1980) 8 copie
Mit mondjak a hollónak? (1984) 6 copie
Sibirien (1983) — Collaboratore — 2 copie
Zivi i pamti (2017) 1 copia
Nezhdanno-negadanno (2003) 1 copia
Nella stessa terra (1998) 1 copia
Végnapok (1974) 1 copia
Leb und liebe, (1985) 1 copia
Uroki frantsuzskogo (2016) 1 copia
Znat' sebia patriotom (1989) 1 copia
Pénzt Marijának (1979) 1 copia
Hodiny francouzštiny (2017) 1 copia
Повести (1990) 1 copia
Pozhar: Povesti (1990) 1 copia

Opere correlate

Etichette

Informazioni generali

Utenti

Recensioni

Eerlijk is eerlijk, deze boekbespreking dankt u aan Johan De Vriendt, auteur van het door mij eerder besproken Heimweeën https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/07/heimweeen-johan-de-vriendt.html, met wie ik een paar maanden terug samen met Goedele Janssens ook een vraaggesprek had voor het jongste nummer van TeKoS rel="nofollow" target="_top">https://www.deltastichting.be/kd03.html. In zijn boek vond ik namelijk verschillende uitgebreide citaten terug uit Afscheid van Matjora, een roman van Raspoetin uit 1976, een roman die ik op basis van die citaten toch graag eens zou lezen. Een roman helaas ook die ik nog niet tegengekomen ben, in tegenstelling tot voorliggend De laatste termijn, die ik kort na lezing van Heimweeën in een kringwinkel vond.

Dat gezegd zijnde: ik kan al vele keren boeken van de auteur tegengekomen zijn, zonder er meer dan een paar seconden aandacht aan besteed te hebben. Ondanks het feit dat ik intussen toch al een serieuze hoeveelheid fictie in mijn kasten staan heb, zijn romans niet het eerste waar ik naar op zoek ga in een bibliotheek, uitverkoop of tweedehandszaak, en Raspoetin zij me tot voor kort als naam alleen wat in combinatie met de voornaam Grigori, terwijl dié geen boeken schreef. Óver die laatste had ik dus wel een boek in mijn kasten staan, een biografie getiteld – hoe voorspelbaar – Raspoetin van de hand van Andrej Amalrik (van wie ik in 2015 Dagboek van een provocateur https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2015/05/dagboek-van-een-provocateur-and... besprak, kort daarna gevolgd door Herinneringen aan mijn kinderjaren https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2015/05/herinneringen-aan-mijn-kinderja... van zijn vrouw Guzel Amalrik), maar van die eerste niks.

Dat gezegd zijnde: ik ben niet mistevreden dat ik De laatste termijn gekocht heb. Dit boek verscheen zes jaar vóór Afscheid van Matjora, in 1970 (al liet deze Nederlandse vertaling, verschenen bij Uitgeverij De Arbeiderspers, nog veertien jaar op zich wachten), en zou voor zijn eerste bekendheid zorgen. “(…) de in 1937 geboren Valentin Raspoetin [verwierf]” met dit boek, aldus de auteur van de achterflap, “de populariteit die hem tot een van de meestgelezen schrijvers in het hedendaags Rusland maakte”, maar dat was dan toch niet te danken aan de officiële reacties: “In een sovjetrecensie werd meteen geklaagd dat het in dit boek wel leek alsof er geen sovjetjaren waren geweest. De auteur zou een veel te somber beeld hebben geschetst van bij voorbeeld invloed en gevolgen van de geforceerde collectivisatie en van de revolutionaire omwenteling van het dorpsleven.” En het moet gezegd worden: het enige werkelijk bevreemdende element in dit boek is voor mij het feit dat er af en toe wel degelijk verwezen wordt naar het gegeven dat de roman zich afspeelt binnen Sovjet-Rusland. Voor de rest zou hij zich, de armoedige omstandigheden en de minder moderne communicatiemiddelen buiten beeld gelaten, ook nog in ónze tijd en ónze ruimte kunnen afspelen.

In Les nouvelles littéraires, een Frans literair blad dat ophield te bestaan in 1985, schreef de recensent destijds dat “het boek (…) op niets ontziende wijze eenzaamheid en armoe bloot[legt]”, maar was hij toch vooral van oordeel dat “het (…) het werkelijke Rusland, achter de façade [toont]”, en professor Carolina de Maegd (overleden in 2012) had het destijds als recensente voor De Standaard over “de dorpsbevolking” en “een moderne versie van Schuld en boete”, maar je hoeft beslist niet té veel fantasie te hebben om dit verhaal te transponeren naar, pakweg, een hedendaags Vlaanderen, waar dorpen (en vooral dorpsbevolkingen) nauwelijks nog bestaan, maar “de tegenstelling oud-nieuw”, waarover de schrijver van de achterflap het heeft, nog wél, net zoals “de traditie tegenover zogenaamd onvermijdelijke maatschappelijke ontwikkeling”, en vooral – meer dan ooit – een gebrek aan tijd en goesting om het eigen leven even op pauze te zetten en de volle aandacht te geven aan dat van een ander. Of, in dit geval, aan het einde van dat van een ander.

“(…) het werkelijke Rusland, achter de façade” was in 1970 op dat vlak hoogstens nog niet zo ver doorgeschoten als het werkelijke West-Europa of ‘het vrije Westen’ in het algemeen, anders was Valentin Raspoetin wellicht ook nooit geweest wat Wikipedia er van maakt, “een typische dorpsschrijver”. Hij kon nog “de Russische (Siberische) plattelandsmens [tonen], zoals die door de moderne beschaving zo goed als onaangetast is gebleven, met zijn bewustzijn van traditie en zijn nauwe natuurverbondenheid” omdat die er nog wás. Hij kon de “tegenstelling stad-platteland” nog schilderen omdat die nog zichtbaar was (en niet alleen in een gebrek aan openbaar vervoer zoals dat tegenwoordig, meer en meer, het geval is). Maar hij zag ook haarscherp voorbij die overduidelijke fenomenen – fenomenen die ook geen roman lang zouden kunnen boeien – en keek naar de relaties tussen mensen die uiteindelijk allemáál op het ‘platteland’ leefden of geleefd hadden, maar van mekaar verschilden door de mate van ‘stilstaan’ die ze konden handhaven.

‘Stilstaan’ is immers het hoofdthema van dit boek: “In De laatste termijn beschrijft Valentin Raspoetin de laatste drie dagen van het leven van de tachtigjarige Anna, een Siberische boerenvrouw, die in deze dagen terugblikt en met grote wijsheid filosofeert over leven en dood. Tevens neemt zij afscheid van haar kinderen, die zich om heel andere redenen ook op het leven na haar dood voorbereiden. Zij komen er in de karakteriseringen van Raspoetin niet zo best van af: ze hebben onderling een slechte verstandhouding en ze hebben hun moeder steeds spaarzaam opgezocht.” Dat laatste niet omdat ze ruzie hadden met hun moeder, voor de duidelijkheid, want geen van hen had die, maar omdat ze niet in staat waren of geen zin hadden hun leven even op pauze te zetten. Net zomin als ze dat nu, in die drie dagen, presteren. Eentje, de jongste dochter, komt niet eens opdagen als ze bericht krijgt dat haar moeder op sterven ligt; een andere, de oudste dochter, kan geen moment stil zitten; de derde, de ‘middelste’, gaat een lange wandeling ondernemen door bos en veld en moét per se terug naar huis voor de derde dag om is; de oudste zoon doet alles met een kwinkslag af en ziet de tijdelijke vooruitgang van zijn moeder al als het begin van een nieuw leven; de jongste zoon, die in het dorp is blijven wonen, jaren voor haar gezorgd heeft en de anderen het bericht van haar nakende dood heeft gestuurd, verzuipt, samen met de oudste, de tijdelijke stilstand in de wodka. Zelfs de oude vriendin van de op sterven liggende moeder wil nauwelijks de tijd nemen bij haar stil te zitten, want zij moet en zal achter haar verloren gelopen koe aangaan, desnoods over de bergkam heen. Om maar te zeggen dat het probleem echt niet beperkt blijft tot de familie en tot de stadsmensen. Niet eens tot iedereen rónd Anna, want Anna slaagt er zelfs quasi niet meer tot bewegen in staat niet in halt te houden.

En ja, de kinderen maken het mekaar onderling inderdaad óók lastig, maar ook dat wordt veroorzaakt door het feit dat ze niet in staat zijn bij hun eigen gebreken stil te staan. Ze zien die van de anderen wel, ze werpen ze elkaar in het gezicht, ze seconderen bij aanvallen van de een op de ander, maar ze wegen ze niet af tegen die van zichzelf, ze weigeren zelfs volkomen die van zichzelf te zien. Hun eigen gebreken liggen aan de ‘wereld’, aan de ‘anderen’, aan het ‘leven’, de gebreken van de ander liggen aan de ander. Raspoetin toont dat zonder te moraliseren, hij laat de moraal aan de lezer (waarvoor dank), hij sleept er niet eens een god bij, maar hij geeft ook alle personages de kans méér van zichzelf te tonen. “Zij komen er in de karakteriseringen van Raspoetin niet zo best van af”, schrijft de auteur van de achterflap, maar in deze heeft de recensent van Les nouvelles littéraires gelijk: “Er blijft bij Raspoetin echter altijd een groot mededogen en meeleven met de hardnekkige pogingen van mensen hun waardigheid te handhaven.” Hun waardigheid en hun – ach, misschien was dat in vroegere tijden niet eens écht anders – volstrekte onvermogen even een ander leven te leven, weggerukt te worden, zoals Carolina de Maegd schrijft, “uit de gewone realiteit en [getransponeerd] naar een haast bovenzinnelijke wereld”. Aan het einde weet je wat iedereen zou moeten weten, maar wat iedereen ook hoopt te vermijden: je sterft alléén.

Maar je weet eveneens welke rol Raspoetin voor zichzelf in het verhaal heeft weggelegd. Hij is Michail, de jongste zoon, degene die poogt de stilstand in wodka te verzuipen (waarmee ik voor de duidelijkheid niets gezegd heb over de drinkgewoonten van de auteur, want daar weet ik niets van en die waren er wellicht ook niet), maar ondanks dat ook geprobeerd heeft de beschuldigende vingers naar de jongste dochter, Tantsjora, die niet komt opdagen, af te wenden door ze naar zichzelf te (laten) richten. “‘Het geeft niks moeder,’ zei hij na een lang zwijgen en zuchtte”, schrijft Raspoetin in de laatste pagina’s, “‘Het geeft niks. Daar komen we wel overheen. We leven gewoon verder. Wees maar niet boos op mij. Ik ben natuurlijk een idioot. Ach wat een idioot ben ik,’ steunde hij en stond op. ‘Ga liggen moeder, ga liggen en denk nergens meer aan. Wees niet al te boos op mij. Ik ben een idioot.’” “Het is verbazingwekkend”, schrijft vertaalster Anne Pries in haar Nawoord, “hoe de toen drieëndertigjarige auteur gestalte heeft weten te geven aan een ongeletterde oude vrouw die over een grote levenswijsheid beschikt.” Het is mínder verbazingwekkend als je beseft dat hij de nog wijzere Michail is...

Björn Roose… (altro)
 
Segnalato
Bjorn_Roose | Jan 13, 2024 |
Háborús regény, amiben puska se dördül*, romantikus regény, amiben férj és feleség szeret egymásba – de csak akkor, amikor már egymást szeretniük lehetetlen. Guszkovot nem eresztik szabadságra a háborúból sebesülése után, ezért inkább hazaszökik asszonyához – csak ide a sarokra, Szibéria legeldugottabb szegletébe. Hősünk tudja, mit vállalt, hogy a Vörös Hadsereg kivégzőosztagai nem bocsátanak meg neki – elfogadja, hogy döntése őt még élő, de végső soron már halott emberré teszi, olyan Robinsonná, akinek nem egy lakatlan szigeten, hanem emberek között, de előlük örökké elrejtőzve kell ezentúl tengetnie napjait. Segítségére siet azonban felesége, akivel egymásra utaltságukban végre-valahára megtalálják azt, amit az elején valahogy elszalasztottak: az egymás iránt érzett szerelmet. Kiváló alapötlet, húsbavágó morális problémák egy fantasztikus háttér – a szibériai táj – előtt, az pedig külön öröm, hogy Raszputyin hanyagolja az ítélkezést: megengedi az olvasónak, hogy ő mentse fel vagy bírálja meg a szökevényt. (Mondjuk hozzáteszem, kőszívűnek kell lennie annak, aki elítéli Guszkovot – a háborút, azt igen, azt érheti vád.)

Csak. Sokat gondolkodtam azon, hogy a könyv hosszas párbeszédei férj és feleség között vajon azért idegesítettek-e, mert hosszasak, vagy azért, mert tegnap kora (túl kora!) reggel oviba menet egy egész komoly vitánk volt Emma lányommal egy elázott, de számára még így is érzelmileg központi helyet betöltő szoknyaruha körül, meg amúgy is: az a hülye eső**, és még a bakancsom is átázott, és így bumlizni fel-alá az 56-oson… No mindegy – összességében ezek voltak azok a körülmények, amik a könyv zömének olvasása során hatottak rám. Kérdés tehát, hogy bennem volt-e a hiba, vagy a könyvben. Arra jutottam, hogy is-is. A négy csillag azért jár (járna négy és fél is, ha lenne) – már csak a páratlan Szibéria-ábrázolás miatt is.

* Jó, dördül. Lelőnek benne egy vadkecskét, sőt egy fenyőrigót is. De így jobban néz ki a mondat.
** És hülye apa, aki nem jött rá időben, hogy a hosszú szoknyaruha, az eső, és a biciklizés egymást kizáró tényezők.

… (altro)
 
Segnalato
Kuszma | 1 altra recensione | Jul 2, 2022 |
Raszputyin az orosz falu, a szibériai tajgavidék krónikása, ez két könyv után látszik. Szereplői technikailag olyan messze vannak a civilizációtól – egy napig kell vonatozni, amíg a „városba” érnek! –, hogy hozzájuk képest Móricz tanyalakói hovatovább erzsébetvárosi hipszterkolóniának tűnnek. A regény alaptörténete pont ebből a távolságból fakad: Marija elvállalta a falusi boltocska vezetését, aztán jön a revizor, és horrorisztikus hiányt talál. De a revizor rendes, mert ad öt napot Marijának, hogy szedjen össze 1000 rubelt, ami technikailag azt jelenti, hogy a férj, Kuzma lót-fut a pénz után, miközben Marija hol zokog, hol kataton állapotban néz maga elé. (Hogy ez elárul-e valamit arról, hogyan vélekedik a jó Valentyin a női nem képességeiről – ebbe ne menjünk bele.) Hogy gyorsan kiemeljek két lényeges elemet a szövegből (mer' utána rohanok, sietni kell, december van, bocsi):

1.) Az egész konfliktus remekül példázza, mi volt a difi a hruscsovi gazdasági enyhüléssel: csak úgy ukmukfukk belehajítani az embereket a vállalkozói szemlélet (eleve torzított) örvényeibe, úgy, hogy azok semmiféle tapasztalattal nem rendelkeznek a pénz természetével kapcsolatban (szerintem azt hiszik, a „közgazdaság” valami egzotikus finn étel), hm, ez elég merész ötletnek tűnik. És még le is verik kegyetlenül rajtuk a törvényszerűen elkövetett hibákat*.
2.) Igazából nem is az ám a lényeg, hogy összeszedik-e azt a fránya pénzt, vagy sem. Hanem a megaláztatás. Hogy kuncsorogni kell. Szembesülni azokkal, akik letagadják, hogy tudnának kölcsön adni. Meg azokkal, akik tudnak kölcsön adni – de az meg bizonyos szempontból még rosszabb. Mert aki nem ad, az szégyellje magát. De aki ad, ahelyett mi szégyenkezünk, mert elfogadtuk.

Jó könyv, sokat elárul a Sztálin utáni Szovjetunióról, annak is a legeldugottabb sarkáról: Szibériáról. És a szibérekről. Vagy hogy nevezik őket.

* Ez amúgy ugyanaz a probléma, ami a Szovjetunió szétesése után is szétcsapta oroszok millióinak életét.
… (altro)
 
Segnalato
Kuszma | Jul 2, 2022 |
 
Segnalato
archivomorero | Jun 25, 2022 |

Liste

Premi e riconoscimenti

Potrebbero anche piacerti

Autori correlati

Statistiche

Opere
53
Opere correlate
7
Utenti
349
Popolarità
#68,500
Voto
3.8
Recensioni
9
ISBN
78
Lingue
16
Preferito da
1

Grafici & Tabelle