Pieter Geyl (1887–1966)

A set of essays nine dealing primarily with Dutch history . The fragment dealing with Geyl's flirtation with Shakespearian scholarship, is interesting. The essay on the interaction between the Stuart Royalists and the two main factions in the dutch Republic is also of interest. He is not a fan of Toynbee's but he is competent in his area. I believe that the two men primarily clashed over toynbee's definitions of reasonable areas of study. geyl is very shy about drawing larger parallels from the detailed work that he espoused, to reward students of the larger culture. I reread his collection, and after fifty years, it seemed improved.… (altro)

Geschreven voorjaar 1941 in Buchenwald als jeugdherinneringen. Als detective saai en traag, zonder spanning voor de lezer en bovendien een zeer onwaarschijnlijke plot. Ondernemer Jaap Berendse en zijn vrouw Annie vinden een lijk in hun zeilboot; er is veel moeite gedaan om Jaap tot verdachte te bombarderen. De maatschappij in het boek is ouderwets-seksistisch en vol klassenjustitie, zo wil het echtpaar dat zelf alles ontrafeld heeft maar het lijk verdonkeremaand niet met de politieman maar alleen met de officier van Justitie praten, die ze vervolgens een 'ambtenaartje' noemen. Maar dat de jaren '30 of '20 ook zo waren daar kan Geyl niet veel aan doen; wat de plot betreft, het gaat hem duidelijk om de sfeer van water en zeilen. Herlezen toen ik een dagje ziek was.… (altro)