Immagine dell'autore.

Simon Carmiggelt (1913–1987)

Autore di Mooi kado

201+ opere 2,369 membri 43 recensioni 3 preferito

Sull'Autore

Fonte dell'immagine: Simon Carmiggelt 1967 - Photo Ben van Meerendonk

Serie

Opere di Simon Carmiggelt

Mooi kado (1979) — Autore — 177 copie
Kroeglopen (1962) 71 copie
Vliegen vangen (1955) 60 copie
Allemaal onzin (1948) 57 copie
Vroeger kon je lachen (1977) 57 copie
Een toontje lager (1959) 49 copie
Kroeglopen 2 (1965) 48 copie
Morgen zien we wel weer (1967) 44 copie
Kinderen (1964) 39 copie
Alle kroegverhalen (1962) 38 copie
Haasje over (1972) 38 copie
Gedundrukt (2013) 37 copie
Duiven melken (1955) — Autore — 35 copie
Bemoei je d'r niet mee (1978) 33 copie
Vergeet het maar (1971) 32 copie
Ping pong (1956) 31 copie
Tussen twee stoelen (1974) 29 copie
Honderd dwaasheden (1946) 28 copie
Slenteren (1975) 28 copie
Spijbelen (1978) 25 copie
Ze doen maar (1976) 25 copie
Brood voor de vogeltjes (1974) 25 copie
Onzin (1978) 25 copie
Mooi weer vandaag (1974) 25 copie
De rest van je leven (1979) 25 copie
Je blijft lachen (1976) 24 copie
Twijfelen is toegestaan (1979) 24 copie
Oude mensen (1977) 24 copie
Fluiten in het donker (1978) 23 copie
Elke ochtend opstaan (1973) 23 copie
Gewoon maar doorgaan (1971) 23 copie
Speciaal voor u (1974) 23 copie
We leven nog (1963) 21 copie
Ik mag niet mopperen (1972) 20 copie
Mijn moeder had gelijk (1969) 19 copie
Later is te laat (1974) 19 copie
De gedichten (1974) 18 copie
In gesprek (1980) 17 copie
Zelfportret in stukjes (1989) 17 copie
Schemeren (1992) 16 copie
Welverdiende onrust (1982) 16 copie
Ik lieg de waarheid (2007) 15 copie
De avond valt (1980) 14 copie
Met de neus in de boeken (1983) 13 copie
Louter leugens & Poespas (1997) 13 copie
Ik red me wel (1984) 11 copie
Drie in een (1985) 11 copie
De kuise drinker (1990) 11 copie
Het literaire leven (1987) — Autore — 11 copie
127 kleinigheden (1974) 10 copie
Spijbelen . Haasje over (1999) 9 copie
Maatschappelijk verkeer (1972) 9 copie
Dag opa & Oude mensen (1999) 7 copie
Lief Museum (2021) 7 copie
Ongeordend lezen (1975) 6 copie
Rondom het boek, 1937 — Collaboratore — 6 copie
Fabriekswater 4 copie
Cursief 4 copie
In de stoel van Godfried (1977) — Collaboratore — 3 copie
IJskoude verhalen — Collaboratore — 3 copie
Verhaaltjes van vroeger (1981) 3 copie
Al mijn gal 3 copie
Voorhout 2 copie
Ieder kent ze 2 copie
Verhalen voor Onderweg (2005) 2 copie
Klein 2 copie
Omnibus 2 copie
Bert Haanstra (1983) 1 copia
Kronkelpaden 1 copia
Kuur 1 copia
Ruim baan 1 copia
De zee 1 copia
Het panorama 1 copia
Zes kronkels 1 copia
de Schrijver 1 copia
Visite 1 copia
Rembrandt 1 copia
De Reden 1 copia
Het Zaaltje (1974) 1 copia

Opere correlate

La leggenda del santo bevitore (1939) — Prefazione, alcune edizioni743 copie
The Brave Little Goat of Monsieur Seguin (1866) — Collaboratore — 79 copie
Herinneringen aan Godfried Bomans (1972) — Collaboratore — 46 copie
Voor wie dit leest : proza en poëzie van 1920 tot heden (1959) — Collaboratore — 25 copie
Het gevleugelde hobbelpaard (1961) — Collaboratore — 18 copie
Verhalen (1964) — Introduzione, alcune edizioni17 copie
Bomans was de naam (1978) — Collaboratore — 9 copie
Het Rode Kruis kerstboek (1986) — Collaboratore — 7 copie
De vrolijke keuken — Collaboratore — 6 copie
Rose verhalen van J. Bernlef ... [et al.] (1981) — Collaboratore — 6 copie
Veertig jaar cursief — Collaboratore — 5 copie
Boeken voor onderweg (2011) — Collaboratore — 4 copie
Vive la France : de mooiste verhalen over Frankrijk (1992) — Collaboratore — 4 copie
Over Multatuli — Collaboratore — 3 copie
Lekker lui 1994 — Collaboratore — 3 copie
25 jaar Haagse Comedie : jubileum-uitgave 1947-1972 (1972) — Collaboratore — 2 copie
Die schönsten Hunde-Geschichten (1978) — Collaboratore — 2 copie
Klinkende munt : de mooiste verhalen over geld (1994) — Collaboratore — 2 copie
Schrijvers over huisdieren : ''Het tandpastahondje'' (1977) — Collaboratore — 1 copia
Beeld en verbeelding — Collaboratore — 1 copia
Presentexemplaar, prikkels 244 — Collaboratore — 1 copia

Etichette

Informazioni generali

Utenti

Recensioni

Sitting with a cup of tea in which a cloud of milk is still swirling back and forth, I think of Simon, who I think sometimes would rather have a drink. On the one hand, you could easily place the number of stories he wrote under one review, although there are some differences here and there in the composition of his books. In "doubting is allowed" we mainly see the generation that has "seen it all". To, after complaining or establishing facts, come out in such a way that it shows once again that even at an advanced age, humor can emerge from an unexpected source. As far as I'm concerned, the readers' letters about children should have been in a separate book. Simon's books, always wonderful to read his dry humor after some weighty book from the current whining generation.… (altro)
 
Segnalato
annus_sanctus | Mar 26, 2024 |
Gesigneerd 29 aug 1982
 
Segnalato
TychoKlop | 1 altra recensione | Jan 21, 2024 |
Ondanks het feit dat ik ooit - in mijn bespreking van zijn Ontmoetingen met Willem Elsschot https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2019/09/ontmoetingen-met-willem-elsscho... - schreef dat ik boeken van Simon Carmiggelt normaal nooit bespreek, heb ik door de jaren heen van hem ook nog Duiven melken rel="nofollow" target="_top">https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/08/duiven-melken-simon-carmiggelt...., Gewoon maar doorgaan https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/10/gewoon-maar-doorgaan-simon-carm... en Lachen kost niks https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/07/lachen-kost-niks-simon-carmigge... besproken. Vier boeken dus, maar in feite zoveel als dat lachen kost: niks. Want ik heb intussen van de man vijfendertig boeken in mijn kast staan en die heb ik allemaal… gelezen. De meeste echter jaren vóór ik aan het bespreken van boeken begon, wat niet geldt voor voorliggend Welverdiende onrust, want anders had ik dat uiteraard óók niet besproken.

Maar dat bespreken blijft een lastige waar het Carmiggelts werk betreft. De reden waarom ik immers zoveel van hem in mijn kasten heb staan, is dat hij cursiefjes schreef, stukkies in zijn eigen jargon, en dat ik die dan wel zeer aangenaam om lezen (en voorlezen) vind, maar dat een bespreking ervan, wegens het inherent fragmentaire karakter, quasi ondoenbaar is. Wat de algemene inleiding betreft houd ik het dan ook bij wat boven de in het groot afgedrukte hanenpoot van Carmiggelt op de achterflap van dit in 1982 bij De Arbeiderspers verschenen boekje (honderdvierenzestig bladzijden dik) is afgedrukt: “De dagelijkse rubriek die ik, sinds 1956, schreef in ‘Het Parool’ veranderde ik op 17 januari 1981 in een wekelijkse rubriek. De jaarlijkse bundel bleef in dat jaar achterwege. In ‘Welverdiende onrust’ heb ik een selectie gemaakt uit stukken die ik in de achter mij liggende twee jaren schreef. Dat de titel een woordspeling is op een cliché dat redenaars, telkens weer, een gepensioneerde op zijn afscheidsfeestje toebrengen, heeft de lezer al begrepen. Dat het, zoals álle cliché’s, een leugen is, heb ik al begrepen. Ik hoop dat het boek daarvan getuigt.”

En inderdaad, Carmiggelt was nog niet aan rust toe toen dit boek verscheen. In 1978 was hij dan wel vijfenzestig geworden, maar op verzoek van hoofdredacteur Herman Sandberg bleef hij zijn Kronkels schrijven, zij het dan aan een steeds lagere frequentie: in 1980 in plaats van dagelijks nog drie keer per week, vanaf 1981 nog één keer per week, een gegeven waarvan Carmiggelt één sprong maakt. Vanaf 1983 werd ook dié frequentie echter te veel en ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag (en wel precies één dag daarna, op 8 oktober 1983) stopte hij ermee. Welverdiende onrust zou nog verre van zijn laatste boek worden, maar veel nieuwe cursiefjes schreef hij na de daarin gebundelde periode toch niet meer.

Jammer voor de toenmalige krantenlezers ongetwijfeld, maar damals was ik amper 11 jaar oud en las ik geen kranten, dus ik kan ook nu nog genieten van wat hij zelf zijn beste stukkies vond, temeer misschien omdat de wereld van toen intussen zo’n beetje vergaan is. Ik kan hem me nog inbeelden, ook al omdat Carmiggelt hem – zeer bondig weliswaar – scherp weet weer te geven, maar, los van de personen die steeds de essentie van zijn verhaal uitmaken (en personen veranderen als “geheel” niet zo veel, ook niet in de jongste veertig jaar), ook omdat ik hem nog zelf heb meegemaakt. Niet in Amsterdam weliswaar, maar het dorp van mijn jeugd lijkt ook niet zo héél verschillend geweest te zijn van het Amsterdam van Carmiggelts pensioenjaren. Veel minder verschillend in ieder geval dan het dorp waarin ik nu leef en, pakweg, het Antwerpen van tegenwoordig.

Enfin, dat doet er ook niet toe. Zelfs voor wie niet zo oud is als ik (en er zijn steeds meer mensen niet zo oud als ik) valt er bij Carmiggelt heel wat te rapen. Geestige woordspelingen als deze bijvoorbeeld: “Op oudejaarsmiddag liep ik op de Heiligeweg, een profane winkelstraat, die ver boven zijn geestelijke stand heet.” Of: “Op de televisie was Derrick net begonnen, maar vóór er een dode had kunnen vallen snerpte onze deurbel.” Of: “Hij had een gezond, goedhartig gezicht dat echter werd missierd door een enorme geeuw die mij een blik gunde in zijn roze interieur, dat ik altijd associeer met een slagerij.” Of: “Eens per dag kwam zij enige seconden beneden om hem, achter de tap, een bord warm eten te brengen dat er uitzag of het door een brontosaurus was uitgebraakt.” Of: “(…) op last van haar baas haalde ze de buurman erbij, die een welluidend, door hem zelf vervaardigd Frans sprak.”

Of herinneringen aan een bepaald soort leraressen (in mijn geval ene juffrouw Hulpio, die alleen maar heel kort een andere kwam vervangen): “Zij was onze lerares Natuurlijke Historie, een vak dat wij lollig nattehist noemden. Wat ik me ervan herinner is het begrip ‘onderstandig vruchtbeginsel’. Dat heeft zich, om onverklaarbare redenen, metterwoon en onverjaagbaar, in mijn geheugen gevestigd. Verder weet ik van wat ze ons heeft trachten bij te brengen niks meer. Maar van de manier waarop ze het deed weet ik alles nog. Bij jongens stonden haar lessen hoog aangeschreven. Want ze hád iets. Wat ze precies had kon door de fotografie slechts zeer gedeeltelijk worden omvaamd. Goed, de wat geloken ogen behoorden ongetwijfeld tot het assortiment van haar attracties. Maar er kwam nog zoveel bij, dat mijn herinnering bewaart in een met paars fluweel gevoerd doosje. Als ik het open, zie ik haar manier van lopen, langzaam en op een sierlijke manier zorgvuldig, als iemand met een ballettraining. En ik hoor haar stem. Die was niet hoog en ook niet laag maar in het cello-timbre daar tussenin. Als ze ermee sprak over het onderstandig vruchtbeginsel – al zal ze wel meer hebben aangesneden – maakte zich van jongens een doezelig soort stilte meester. Muisstil waren we. Ze had écht geen ordeproblemen. Doch ik hoorde wel dát ze zei, echter niet wát ze zei.”

Of de kijk van een leek – helemaal ik dus – op sport: “Los van dit alles vind ik de televisie prachtig. Zonder dit verrukkelijke medium zou ik – bijvoorbeeld – nooit in staat zijn te kijken naar rugby in Engeland, verreweg de meest komische sport die op deze aarde wordt bedreven. Een man pakt een bal, is voornemens daarmee weg te rennen en wordt dan onder zowat twintig medespelers letterlijk bedolven. Naast deze turbulente kluwen lichamen en ledematen, die lijkt op een ernstig verkeersongeval, staat een beschaafde heer in een kort broekje in gebukte houding te kijken of er, in de kern van dit geweld, wellicht iets gebeurt dat zelfs bij rugby niet mag. Hij is namelijk de scheidsrechter, een mensentype dat houdt van gevaarlijk leven.” Of op een blootblad: “Er stond een juffrouw buiten op die, boven de gordel, zo royaal door de natuur was bedacht, dat ze beide armen nodig had om haar totale weelde te tillen. Haar gelaatsuitdrukking was gemelijk, als van iemand die op een warme dag gedwongen wordt een schuit meloenen te lossen.”

Of, om maar aan te geven dat “links” – want dat was Carmiggelt – toen niet precies hetzelfde was als nu, zijn kijk op abortus: “In een smalle zijstraat zat ik op een terrasje. Op een muur aan de overkant stond, met witte kalkletters: ‘Abortus – vrij!’ Ofschoon ‘Abortus? Vrij niet’ logischer zou zijn, stond ik toch geheel achter de slogan, want ik ben toevallig eens een keertje erg progressief. Toch wil ik u, in diep vertrouwen, wel zeggen dat ik in deze tijd, nu je de voorbehoedmiddelen zowat bij de margarine toekrijgt, al dat geroep om abortus een wat luide manifestatie van vergeetachtigheid vind.” Waarover hij toch niet zo kwaad was als om een ander soort manifestatie, waar ik, net zoals hij, héél erg pissig om kan worden: “Achter mij hoorde ik plotseling een vreemd, snerpend geluid. Ik keek om en maakte mijn zin niet af. Want ik zag dat de mannen, via het gele insekt [hun dienstwagen, noot van mij], die ene lieve, ranke boom hadden beklommen en nu bezig waren hem met elektrische zagen te vernietigen. Een hete woede maakte zich van mij meester. Het was een van die zeldzame momenten in mijn leven dat ik behoefte voelde aan een machinegeweer.” In dat soort, veelal door overheidsdienaren maar helaas ook massa’s privé-lieden veroorzaakt, vandalisme, is er dan weer, ondanks de veertig jaar die intussen verstreken zijn, geen verschil tussen mijn dorp van nu en zijn stad van toen…

Björn Roose… (altro)
 
Segnalato
Bjorn_Roose | 1 altra recensione | Nov 22, 2023 |
Leuke bundel columns, waarbij ik vooral het verhaaltje over het woord epibreren heel geinig vond. Dat komt dan ook terug in dit blog 'Interbolegerend en de strategie van de onzin.' https://www.rizoomes.nl/strategie/interbolegerend/
 
Segnalato
Rizoomes | 1 altra recensione | Oct 22, 2023 |

Premi e riconoscimenti

Potrebbero anche piacerti

Autori correlati

Statistiche

Opere
201
Opere correlate
31
Utenti
2,369
Popolarità
#10,837
Voto
½ 3.5
Recensioni
43
ISBN
157
Lingue
3
Preferito da
3

Grafici & Tabelle