Immagine dell'autore.

Jeroen Brouwers (1940–2022)

Autore di Sunken Red

100+ opere 4,348 membri 84 recensioni 20 preferito

Sull'Autore

Comprende il nome: Jeroen Brouwers

Serie

Opere di Jeroen Brouwers

Sunken Red (1981) 549 copie
Geheime kamers (2000) 496 copie
Datumloze dagen (2007) 263 copie
Het hout (2014) 239 copie
Bittere bloemen roman (2011) 178 copie
Cliënt E. Busken (2020) 174 copie
De zondvloed (1988) 147 copie
Zonsopgangen boven zee (1977) 117 copie
Sire, er zijn geen Belgen (1988) 75 copie
Het verzonkene (1979) 75 copie
Het is niets (1993) 68 copie
Zomervlucht (1990) 63 copie
De Indië-romans (1992) 48 copie
Kroniek van een karakter (1992) 42 copie
Adolf & Eva & de Dood (1995) 33 copie
Vlaamse leeuwen (1994) 32 copie
Feuilletons 28 copie
Restletsels (2012) 25 copie
Anaïs Anaïs (1991) 23 copie
De vervulling : verhalen (1996) 19 copie
Onnoemelijk geluk (2013) 16 copie
Feuilletons herfst 1996 (1900) 16 copie
Alles echt gebeurd (2022) 15 copie
Correspondentie 1980-1986 (2014) 15 copie
Hij is reeds aan de overzijde : necrologieën van schrijvers (1986) — Compositore; Introduzione — 12 copie
De rode telefoon (1997) 12 copie
De jaargetijden (2010) 11 copie
Alleen voor Vlamingen (1982) 10 copie
Bde bijna-doodervaring (2011) 10 copie
Steeds dezelfde zon (1994) 9 copie
Wie begrijpt ooit wat? (2001) 9 copie
Gezichten, gestalten (2011) 9 copie
Twee verwoeste levens (1993) 8 copie
De nieuwe revisor (1979) 7 copie
Over Godfried Bomans (2013) 7 copie
BZZLETIN 98 6 copie
De sprong (1985) 6 copie
Al dat papier (1999) 5 copie
Een nieuw requiem (2009) 4 copie
Kalenders 2 copie
Le client E. Busken (2020) 2 copie
Es ergo sum 1 copia
Warme herfst 1 copia
Bellen blazen 1 copia
Over niks. Over alles — Collaboratore — 1 copia
Werk van Nu 3 1 copia
Werk van Nu 4 1 copia

Opere correlate

Jakob von Gunten: un diario (1909) — Traduttore, alcune edizioni1,231 copie
Geert van Oorschot (1909-1987) (2005) — Collaboratore — 6 copie
Rose verhalen van J. Bernlef ... [et al.] (1981) — Collaboratore — 6 copie
Breekbare dagen — Collaboratore — 5 copie
De Parelduiker 2007.2: Harry G.M. Prick — Collaboratore — 5 copie
Het woord is aan de schrijver : interviews (2005) — Collaboratore — 5 copie
Wat mij het oog doet glinsteren — Collaboratore — 2 copie
Anton van Duinkerken, 1903-1968 — Collaboratore — 1 copia

Etichette

Informazioni generali

Utenti

Recensioni

Datumloze dagen is a short novel about divorce. Parts of the novel recall the despair that characterize some of Brouwers' early work of empty bottles strewn under trees in a forest surrounding the house. Still, Datumloze dagen is mostly a description of a man trying to build up a new relationship, while trying harder to forget his first wife.
 
Segnalato
edwinbcn | 13 altre recensioni | Feb 25, 2024 |
Beklemmende en magistraal geschreven roman, de eerste Nederlandse roman over sexueel jeugdmisbruik in de katholieke kerk.
½
 
Segnalato
vroyen | 9 altre recensioni | Jan 10, 2024 |
De roman Geheime kamers van Jeroen Brouwers is een op het oog dikke pil van 488 pagina’s, maar laat dat u niet weerhouden om het boek te gaan lezen. Het is een toegankelijk en vermakelijk verhaal waar de kluchten van John Lanting bij verbleken.

Ik zal u even de situatie schetsen. We kruipen in het hoofd van Jelmer van Hoff, een oud-geschiedenisleraar die met zijn vrouw Paula die huisarts is op een afgelegen woonboot woont. Hun huwelijk is op zijn eind, Jelmer mag haar niet meer aanraken en Paula wil hun beider dochter Hanneke niet meer zien. Hanneke heeft het syndroom van Down en Jelmer bezoekt haar op zondag in het tehuis waar ze woont. Jelmer doet niet veel, krijgt karrenvrachten pillen van zijn psychiater voor zijn angsten die hij vervolgens niet slikt maar wel bewaart en Paula is altijd op pad, druk met haar werk of naar een symposium.

Jelmer krijgt een uitnodiging voor de inaugurele rede van zijn studiegenoot Nico Sibelijn. Die is een zeer succesvol archeoloog en Jelmer denkt terug aan de tijd dat ze samen de grotten in de Ardennen zouden gaan onderzoeken. Dat ging niet helemaal goed. Jelmer werd er doodziek omdat hij vervuild beekwater dronk en hij belandde in het ziekenhuis waarbij Daphne, de toenmalige vriendin van Nico, als redster in nood ineens verscheen.

Diezelfde Daphne ontmoet Jelmer op de receptie van Nico. Zij is inmiddels een gevierde opera-zangeres en na de receptie zoekt ze contact met Jelmer. Er volgt een intense briefwisseling, later gevolgd door telefoontjes en een aantal bijna-afspraken. Wel intenties maar de afspraken lopen in de soep. Tot het wel een keer lukt en er eigenlijk nog niets gebeurd op de hotelkamer.

De wederzijdse partners gaan verdenkingen koesteren en confronteren Jelmer en Daphne hiermee. Het helpt niet dat de zoon van Daphne wat telefoongesprekken overhoort, dat Jelmer een seksuele relatie is aangegaan met een moeder van een andere Down-patiënt en dat Paula het een beetje te goed kan vinden met haar eigen naaste collega in haar praktijk, van wie Jelmer een boxershort in hun woonboot tegenkomt.

Genoeg ingrediënten voor een mooi verhaal en laat het maar aan Brouwers over om de zaken dik aan te zetten. Het is natuurlijk kommer en kwel en het valt op dat de weersomstandigheden dit alleen maar onderschrijven. Het is niet één keer mooi weer in het boek;

Door ondergelopen straten, waar de afvoerputten de wateroverlast niet konden verwerken terwijl de regen onverpoosd met dezelfde kracht bleef neerslaan. De ruitenwissers waren niet in staat om de als bajonetten naar beneden komende stralen te weerstaan, zodat ik bij ontstentenis van helder zicht stapvoets moest rijden.

Ellendig allemaal en natuurlijk zijn we er nog niet met het verhaal. Want waarom wil Daphne zo nodig contact met Jelmer? Zit er meer achter? Ze weet dat hij een geheim kan bewaren en biecht aan hem op dat haar huwelijk een afleiding is om haar echte relatie te verbloemen, die met haar veel oudere zangleraar Johann Fahrenfurth. Dat is al aan de gang sinds hun studententijd. Nico was nog niet vertrokken of ze dook al met Johann onder de vleugel (ik verzin dit niet, leest u het vooral zelf en tel mee met de condooms die er wel of niet over zijn).

Vervolgens komt de succesvolle carrière van Nico onder vuur als hij wordt beschuldigd van het vervalsen van de gevonden steen die hem beroemd heeft gemaakt. Want wat doet het hakenkruis en een hippie-vredesteken tussen die verder onbegrijpelijke runen-tekens op die beroemde Steen van Sibelijn? Ook weer drama en hij leek zo goed bezig met zijn vak;

Nico morrelde tevreden met pincetten in de door hem ontdekte Tyrannosauruscoproliet, waarin hij zorgvuldig vermalen botresten aantrof…Bij zulk onderzoek droeg hij twee brillen, zijn gewone en een met theekleurige glazen waarmee hij dwars door allerlei materies heen kon kijken, behalve door zijn echtgenote.

Ik zal verder niet helemaal de afloop uit de doeken doen, maar uiteindelijk wordt het duidelijk dat u een raamvertelling aan het lezen bent, want dit is het verhaal dat Jelmer uit de doeken doet om in een politierapport op te nemen. Het is een knap geschreven verhaal waarin je naar hartelust verwijzingen en verbanden kunt opsporen. De schok van de woonboot die ineens loskomt uit de modder door de overvloedige regen als metafoor voor de schok in het leven van Jelmer bij het hernieuwde contact met Daphne, het graven in de diepte van de verre prehistorie als metafoor voor het ontsluiten van de geheime kamers die eenieder schijnt te hebben, zo vertelt Daphne aan Jelmer over haar man Nico;

‘Hij hoeft niet alles te weten. Hij komt niets te kort en daar mag hij tevreden mee zijn. Er zijn geheime kamers waar hij niets te zoeken heeft.’…In het halflicht, dat niet alleen de schaduw van de hond tot monsterachtigheid vertekende, herhaalde ik: ‘Geheime kamers?’
‘Heb jij die dan niet?’
‘Tenzij,’ opperde ik, ‘ze zo geheim zijn dat ik zelf er niet van op de hoogte ben. Misschien in de metafysische oorden waar ik ben als ik slaap? Zo geheim dat ik me ze na het wakker worden in ieder geval niet eens herinner. Ik weet niet precies wat je bedoelt. Zit ik zo’n geheime kamer van je?’
‘Ik leg het je nog weleens uit.’

Gaat u dat vooral zelf lezen, het is weer een prachtig boek van een groot schrijver die ons dit jaar ontvallen is.
… (altro)
 
Segnalato
Koen1 | 10 altre recensioni | Dec 29, 2023 |
Vaste lezers van mijn blog weten dat je voor een beetje zelfmoordessay bij Jeroen Brouwers moet zijn. U kunt hierover lezen in De laatste deur, in Twee verwoeste levens, De versierde dood en in Adolf & Eva & de dood. In De zwarte zon voegt hij nog een boek aan deze rij toe en dit gaat in hoofdzaak over zelfmoordgevallen bij buitenlandse schrijvers in de twintigste eeuw.

Die gevallen beslaan deel één van dit boek. Deel twee heet Protocollen over de zelfverkozen dood en het is mij niet helemaal duidelijk waarom dit een apart deel is, of het moet zijn dat hier de auteurs niet zelf de dood verkiezen maar een andere zelfmoord als inspiratie gebruiken voor hun werk en er een hoofdstuk is over glossen bij een krantenartikel van schrijver Harry Mulisch. Ik kom er op terug.

Brouwers voert een aantal auteurs op die wellicht niet bij het grote publiek bekend zijn en dat is voor mij de aantrekkingskracht van dit boek. Waar men wellicht over de zelfmoord van de Russische dichter Sergej Jesenin (1895-1925) heeft gehoord (die een in bloed geschreven afscheidsgedicht naliet) is de zelfverkozen dood van de Rus Vsevolod Garsjin (1855-1888) veel minder bekend. Dat was niet het vrolijkste jongetje van de klas en hij dacht vaak na over de dood, hoewel niet direct over zelfmoord;

‘Ach, welwillende lezer! Als u ook mij eens met uw vinger kon verpletteren, opdat ik ook niet meer zou hoeven te lijden!…Over zelfmoord denk ik natuurlijk niet, dat zou de laatste lafheid zijn.’

Toch liet hij zich in een trapgat vallen en stortte naar beneden, maar kon nog wel vermelden dat hij dit vooral niet wilde maar dat het hem ‘opgedrongen’ was.

Een Japanse pendant hiervan zijn de zelfmoorden van Ryūnosuke Akutagawa (1892-1927) en Osamu Dazai (1909-1948). Waar hun landgenoot Yukio Mishima (1925-1970) veel stof deed opwaaien met zijn zelfmoord vol pathos door middel van harakiri (het opensnijden van de buik met een mes) verliepen de zelfmoorden van Akutagawa en Dazai toch wat anders.

Over Akutagawa kan ik kort zijn; slaaptabletten. De aantrekkelijkheid van dit hoofdstuk ligt echter in de beschrijvingen van zijn werk. Daar komt krankzinnigheid in voor en vooral de angst daarvoor en ik zou zijn werk graag eens lezen. Het verhaal van Dazai en zijn dood is, wellicht wat ongepast maar toch, vrij hilarisch. Hij is de kampioen van de mislukte zelfmoordpogingen. Uiteindelijk is het triest dat hij een vrouw bereid vond om toch samen met hem de dood in te stappen.

Het verhaal van Harry Crosby (1898-1929) is ook prachtig. Een verwend rijkeluiszoontje die toch de Eerste Wereldoorlog inging en er bijna het leven liet. Eenmaal terug ging hij in Parijs wonen en trouwde met Polly Peabody, later bekend als ‘Caresse.’ Het echtpaar hield er een hedonistische levenswandel op na en startte er een uitgeverij, Black Sun Press. Ook smeedden zij een zelfmoordpact, maar de één stond daar wat serieuzer in als de ander;

Het feit dat Caresse in 1955 nog haar memoires publiceerde, bewijst dat zij zich niet aan dit contract heeft gehouden, tenzij men met evenveel recht zou willen opperen dat Crosby de afspraak heeft geschonden door de doodsdatum dertien jaar te vervroegen naar een dag waarop het Caresse absoluut niet schikte samen met hem uit het raam te springen: zij had die dag een afspraak met de fotograaf.

Als u Caresse nog eens wil horen keuvelen over haar man en de uitgeverij, dan kan dat hier.

De dichter Hart Crane (1899-1932) behoorde tot het fonds van Black Sun Press en hoort ook in dit boek thuis. Zijn meest ambitieuze werk is zijn lange gedicht The Bridge, dat de Nederlandse componist Tristan Keuris nog op muziek heeft gezet. De Hart Crane-apologeet Hunce Voelcker meende dat Crane zijn eigen gedichten niet begreep en dat hij tot zelfmoord was overgegaan, omdat hij in zijn eigen poëzie tot verstikkens toe verward was geraakt. Hoe het ook zij, hij sprong overboord van een schip in de Golf van Mexico.

Brouwers schrijft ook over de Uruayaanse schrijver Horacio Quiroga (1878-1937) maar die kwam hier al eens voorbij, net als diens verhalen. Over André Baillon (1875-1932) gaat het ook maar diens biografie heb ik nog in de kast staan dus daarover later meer.

Er komt ook een Nederlandse auteur in dit boek voor en wel Adriaan Venema (1941-1993). Dat is een apart fenomeen. Hij was journalist, romancier, kunsthandelaar en geschiedschrijver. Als romancier ging het niet heel best en dat wist hij. Als geschiedschrijver bracht hij een vijfdelig werk uit met de titel Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie. Daar kwam nogal wat kritiek op en al die kritiek moe stapte Venema uiteindelijk uit het leven. U kunt hier een prima artikel lezen van historicus Wim Berkelaar over dat bekritiseerde werk van Venema.

Deel twee van dit boek handelt in twee gevallen over een wat weggemoffelde zelfmoord die als inspiratie dient voor een auteur zoals Alfred de Musset. Die schrijft over ene Rolla en Marie die het leven verlaten;

‘Mais on fait comme Escousse, on allume un réchaud.’

Ze doen het zoals Escousse, door een komfoor aan te steken. Reden genoeg voor Brouwers om achter het geval Escousse aan te gaan en dat blijkt een interessant verhaal over twee jongelingen, Victor Escousse (1813-1832) en zijn vriend Auguste Lebras (1816-1832) die zich het leven benamen door verstikking met behulp van een kachel.

Ook interessant is het verhaal over auteur Henri Roorda van Eysinga (1870-1925). Eerst wordt zijn vader beschreven maar

…over deze achterafstronk in de uitgestrekte boomgaard der Nederlandse letteren gaat het hier niet. Wel over de appel die uit zijn gebladerte is gevallen en niet ver van de stam is gerold: zijn zoon Henri.

Die zoon Henri joeg zich een kogel door het hart, maar niet voor hij een dun boekje schreef, dat hij eerst Het vrolijke pessimisme had willen noemen, maar dat uiteindelijk Mijn zelfmoord ging heten. Brouwers over dit boekje;

Een vrolijker, geestiger, ironischer geschrift over de beladen materie zelfmoord is mij niet bekend. Het is de lucide verantwoording van een totaal niet zwartgallige, volkomen onchagrijnige filosoof, die aantoonbaar genoegen schepte in het zo sprankelend mogelijk formuleren van de aanleidingen en redenen van zijn zelfverkozen dood.

Uiteraard ben ik nieuwsgierig geworden dus wellicht komt het nog eens voorbij. Brouwers sluit af met aantekeningen over Harry Mulisch, die een lezing bijwoonde van de Duitse schrijver Klaus Mann. In diens familie was zelfmoord zo gewoon als het vallen van de bladeren in de herfst, dus dat is daarmee een waardige afsluiter van dit interessante maar toch niet al te dikke boek van 271 pagina’s
… (altro)
½
 
Segnalato
Koen1 | Dec 22, 2023 |

Liste

Premi e riconoscimenti

Potrebbero anche piacerti

Autori correlati

Statistiche

Opere
100
Opere correlate
11
Utenti
4,348
Popolarità
#5,769
Voto
½ 3.7
Recensioni
84
ISBN
203
Lingue
5
Preferito da
20

Grafici & Tabelle